De West-Indische Federatie (Engels: West Indies Federation) was een politieke unie van een groep eilanden gelegen in het Caribisch gebied, die bestond van 3 januari 1958 tot 31 mei 1962. Deelnemers waren gebieden die in eerdere eeuwen onder de heerschappij van het Verenigd Koninkrijk waren gebracht ('koloniën') en ook wel Britse Antillen werden genoemd. De bedoeling was dat de West-Indische Federatie een onafhankelijk land zou worden, maar voordat dit verwezenlijkt kon worden viel ze uit elkaar door interne spanningen.[1][2]
Deelnemende provincies
De Federatie, een staatkundige eenheid met binnenlands zelfbestuur, bestond uit tien provincies (het zogenaamde Brits West-Indië).[3][4]
De provincies van de West-Indische Federatie waren:
De federatie werd gevormd in 1958 nadat de roep om onafhankelijkheid niet meer genegeerd kon worden. Het was een poging om aan alle onafhankelijkheidseisen in het gebied te voldoen.
Hoewel de Federatie oorspronkelijk enthousiast werd begroet, hield de unie geen stand. De grootste provincies, Jamaica en Trinidad, overheersten al snel de federale regering, wat de kleinere provincies niet graag zagen. Dit had tot gevolg dat de grotere provincies geen deel meer wilden uitmaken van een federatie waarvan vele leden vijandig tegenover hen stonden.
In 1961 hield de premier van de Jamaicaanse provincie een referendum over onafhankelijkheid zonder verbondenheid met andere eilanden.[6] Deze onafhankelijkheid kreeg instemming, en na het vertrek van Jamaica bleek al snel dat de federatie geen kans van slagen meer had. Ze viel snel uiteen, en de meeste provincies werden onafhankelijke landen, wel nog altijd met de Britse monarch als staatshoofd.[7]