De Wereldkampioenschappen kunstschaatsen 1953 werden gevormd door vier toernooien die door de Internationale Schaatsunie werden georganiseerd.
Voor de mannen was het de 44e editie, voor de vrouwen de 34e, voor de paren de 32e en voor de ijsdansers de tweede editie. De kampioenschappen vonden plaats van 8 tot en met 15 februari in Davos, Zwitserland. Davos was voor de tiende maal gaststad voor een WK evenement, voor Zwitserland was het de twaalfde keer dat het als gastland optrad, in 1914 en 1933 waren respectievelijk Sankt Moritz en Zürich gaststad. De mannen streden voor de zesde keer om de wereldtitel in Davos, de vrouwen voor de vijfde keer, de paren voor de derde keer en de ijsdansers voor de eerste keer.
Deelname
Er namen deelnemers uit elf landen deel aan deze kampioenschappen. Zij vulden een recordaantal van 56 startplaatsen in.
Namens België debuteerde het paar Charlotte Michiels / Gaston Van Ghelder bij het paarrijden. Namens Nederland kwam Alida Elisabeth Stoppelman (Lidy) voor de derde keer uit in het vrouwentoernooi en namen de paren Lydia Boon / Adrian van Dam en Catharina Odink / Jacobus Odink deel bij het ijsdansen.
- (Tussen haakjes het totaal aantal startplaatsen in de vier toernooien.)
Medailleverdeling
Bij de mannen werd Hayes Alan Jenkins de veertiende wereldkampioen. Hij was de tweede Amerikaan die de wereldtitel behaalde, Richard Button werd van 1948-1952 vijf jaar opeenvolgend wereldkampioen. Voor Jenkins was het zijn derde medaille, in 1950 en 1952 won hij beide keren brons. James Grogan werd voor het derde opeenvolgende jaar tweede, het was ook zijn derde medaille. Carlo Fassi eindigde op de derde plaats en behaalde daarmee de eerste medaille voor Italië in een van de vier WK toernooien.
Bij de vrouwen werd Tenley Albright de twaalfde wereldkampioene en de eerste Amerikaanse. Gundi Busch en Valda Osborn werden respectievelijk tweede en derde. Voor alle drie de vrouwen was het hun eerste medaille.
Bij de paren veroverden broer en zus Jennifer en John Nicks als vijftiende paar de wereldtitel. Ze waren het tweede Britse paar dat de wereldtitel bij de paren veroverden, het paar Phyllis Johnson / James H. Johnson veroverde deze in 1909 en 1912. Het was hun vierde opeenvolgende medaille, in 1950 werden ze tweede, in 1951 en 1952 derde. Het paar Dafoe / Bowden behaalde met de zilveren medaille hun eerste medaille. Voor broer en zus Marianne en László Nagy die de bronzen medaille wonnen was het hun tweede medaille, in 1950 werden ook derde.
Bij het ijsdansen was het erepodium een kopie van het vorige jaar. Bij de paren had deze situatie zich in 1937, 1939 en 1952 voor gedaan.
Uitslagen
Mannen
Er deden veertien mannen uit negen landen mee, waaronder zes debutanten. Kurt Oppelt nam, evenals dit jaar, in 1952 deel bij het paarrijden.
- t.z.t. = trok zich terug
|
Vrouwen
Een aantal van 20 deelneemsters uit tien landen nam deel aan dit kampioenschap, waaronder zeven debutanten.
- t.z.t. = trok zich terug
|
Paren
Er deden tien paren uit zeven landen mee, waaronder vier debuterende.
|
IJsdansen
Er deden twaalf paren uit vijf landen mee, waaronder vijf debuterende.
|
Bronnen, noten en/of referenties