De Wereldkampioenschappen kunstschaatsen 1952 werden gevormd door vier toernooien die door de Internationale Schaatsunie werden georganiseerd.
Voor het eerst in de geschiedenis van het kunstschaatsen werd dit jaar ook het wereldkampioenschap voor de ijsdansers georganiseerd. Voor de mannen was het de 43 editie, voor de vrouwen de 33e editie en voor de paren de 31e editie. De kampioenschappen vonden plaats van 27 februari tot en met 1 maart in Parijs, Frankrijk. Parijs was voor de derde maal gaststad, voor Frankrijk gold dit als gastland. In 1936 en 1949 werden de toernooien voor mannen, vrouwen en paren hier ook georganiseerd.
Deelname
Er namen deelnemers uit elf landen deel aan deze kampioenschappen. Zij vulden, dankzij de aanvullende deelname van negen ijsdansparen, een recordaantal van 53 startplaatsen in.
Namens België kwamen Liliane De Becker en debutante Nicole Vanderberghe uit in het vrouwentoernooi. Voor De Becker was het haar tweede deelname aan een WK toernooi, in 1950 nam ze met schaatspartner Edmund Verbustel deel bij de paren.
Namens Nederland kwam Alida Elisabeth Stoppelman (Lidy) na haar debuut in 1951 voor de tweede keer uit in het vrouwentoernooi en namen de paren Lydia Boon / Adrian van Dam en Catharina Odink / Jacobus Odink deel aan het ijsdansen.
- (Tussen haakjes het totaal aantal startplaatsen in de vier toernooien.)
Medailleverdeling
Bij de mannen stonden voor de vierde keer drie landgenoten op het erepodium. In 1925, 1927 en 1928 waren het Oostenrijkers, dit jaar Amerikanen. Richard Button prolongeerde de wereldtitel, het was de vijfde titel oprij. Het was zijn zesde medaille bij zijn zesde deelname, in 1947 won hij brons. James Grogan werd evenals in 1951 weer tweede. Na zijn derde plaats in 1950 stond Hayes Alan Jenkins dit jaar voor de tweede keer op het podium, hij werd weer derde.
Bij de vrouwen werd Jaqueline du Bief de elfde wereldkampioene. Ze was de eerste Française die wereldkampioene werd. Het was de vijfde wereldtitel in het kunstschaatsen voor Frankrijk, Andreé Joly / Pierre Brunet wonnen in 1926, 1928, 1930 en 1932 de wereldtitel bij de paren. Het was haar tweede medaille, in 1951 werd ze tweede. Sonya Klopfer op plaats twee veroverde ook haar tweede medaille, in 1951 werd ze derde. Virginia Baxter op plaats drie behaalde haar eerste medaille.
Bij de paren was het erepodium voor de derde keer een kopie van het vorige jaar. In 1937 en 1939 gebeurde dit eerder. Ria Falk-Baran / Paul Falk prolongeerden de wereldtitel, het was ook hun tweede medaille. Op plaats twee stonden broer en zus Karol en Peter Kennedy voor de vijfde keer op het erepodium. In 1950 werden ze wereldkampioen, in 1947, 1949 en 1951 ook tweede. Voor broer en zus Jennifer en John Nicks op plaats drie was het de derde keer dat ze op het podium stonden, in 1950 werden ze tweede, in 1951 ook derde.
Uitslagen
Mannen
Er deden elf mannen uit zeven landen mee, waaronder vijf debutanten.
|
Vrouwen
Uit tien landen namen 23 deelneemsters deel, een evenaring van het record uit 1951. Van de tien debutanten in het vrouwentoernooi nam Liliane De Becker in 1950 bij de paren deel.
- t.z.t. = trok zich terug
|
Paren
Er deden tien paren uit zeven landen mee, waaronder vijf debuterende.
|
IJsdansen
Er deden negen paren uit vijf landen mee.
|
Bronnen, noten en/of referenties