De Oostenrijker Thomas Morgenstern veroverde de algemene wereldbeker, zijn landgenoot Gregor Schlierenzauer legde beslag op de wereldbeker skivliegen en het Oostenrijkse team won het landenklassement.
Dit schansspringseizoen telde verschillende hoogtepunten, zo waren er de wereldkampioenschappen en het Vierschansentoernooi. Ook de FIS Team Tour stond net als vorig seizoen op het programma. Het Nordic Tournament ontbrak dit seizoen omdat Oslo, traditioneel de afsluiter van dat toernooi, de plaats was waar de wereldkampioenschappen worden gehouden.
De schansspringer die op het einde van het seizoen de meeste punten had verzameld, won de algemene wereldbeker. De wedstrijden op de wereldkampioenschappen schansspringen telden niet mee voor de algemene wereldbeker.