In een Volksraad van Nederlands-Indië werd in 1916[1][2] bij wet voorzien. De eigenlijke installatie van de Raad vond plaats in 1918. De leden van de Raad werden deels gekozen, deels aangesteld door het koloniaal bestuur. De macht van de Volksraad bleef beperkt, omdat hij alleen het adviesrecht bezat.
De Volksraad telde zestig leden: 30 leden uit verschillende Inheemse bevolkingsgroepen, 25 Nederlanders en 5 uit Chinese en andere bevolkingsgroepen. De Volksraad werd om de vier jaar opnieuw samengesteld. Een deel werd gekozen (hoewel slechts een klein deel van de bevolking kiesrecht had), een ander deel werd benoemd door de gouverneur-generaal.
Onder invloed van de mislukte revolutiepoging van Troelstra in Nederland stelde gouverneur-generaal Van Limburg Stirum al de eerste Volksraad in het vooruitzicht dat Indië binnen afzienbare tijd zijn eigen aangelegenheden zou kunnen regelen, de zogenoemde novemberbeloften.