Dit type munt was gebaseerd op de Chinese kèpèngs net als de Japanse mon, Koreaanse mun en Riukiuaanse mon die in andere landen circuleerden. Het merendeel van de Vietnamese văn-munten die ooit gegoten waren zijn van koper maar munten gemaakt van lood, ijzer (vanaf 1528) en zink (vanaf 1740) circuleerden naast de koperen munten met fluctuerende waarden relatief aan elkaar gebaseerd op de respectievelijke marktwaarde van elk metaal.[2] De reden dat munten gemaakt van metalen met een lage intrinsieke waarde werden geslagen was omdat vele bijgeloven onder de Vietnamese bevolking beweerden dat als koperen munten in omloop waren, alle goud en zilver in de bergen magisch zullen verdwijnen, hierdoor begroef de Vietnamese bevolking al snel al hun koperen văn-munten die zij in handen kregen. Hierdoor waren enkele maanden nadat nieuwe koperen munten door de munthuizen van de overheid geslagen in omloop gebracht waren, deze haast allemaal verdwenen. De Vietnamese overheid begon in reactie hierop met het slaan van munten gemaakt van zink, lood en tin omdat deze metalen sneller vergaan als ze begraven worden. Dit leidde ertoe dat deze munten minder snel werden begraven.[3][4]
Geschiedenis
De eerste Vietnamese munten waren onder de Đinh-dynastie (968-981) geslagen met de introductie van de Thái Bình Hưng Bảo (太平興寶) onder het regentschap van Đinh Bộ Lĩnh. De volgende twee eeuwen bleef muntgeld een zeldzaamheid onder de gewone bevolking omdat ruilhandel dominant was onder zowel de Đinh- als Vroegere Lê-dynastiën.[5]
Vanaf het regentschap van Lý Thái Tông waren de munten geproduceerd in Vietnam over het algemeen van inferieure kwaliteit vergeleken met de Chinese kèpèngs gegoten in dezelfde periode,[6] zij waren ook vaak van minderwaardige legeringen en dunner en lichter dan de Chinese kèpèngs door een groot tekort aan koper ten tijde van de Lý-dynastie. De inferieure kwaliteit van de Vietnamese văn-munten inspireerde Chinese kooplieden om Chinese kèpèngs te produceren van hogere kwaliteit om op de Vietnamese markt de brengen, waardoor er een groot overschot aan muntgeld op de Vietnamese markt kwam. De Lý regering probeerde dit te verhelpen door de productie van munten gedurende vijf decennia te stoppen.
De productie van munten van inferieure kwaliteit hield aan tijdens de Trần-dynastie. Onder het regentschap van Trần Dụ Tông waren de meeste munten van de Trần-dynastie geslagen als antwoord op verschillende calamiteiten die Vietnam hadden getroffen, zoals mislukte oogsten, die de regering van de Trần-dynastie dwong om meer geld te produceren voor de getroffen bevolking als compensatie. Door interne politieke onrust stopte de productie van Vietnamese munten onder de laatste 7 monarchen van de Trần-dynastie.
Tijdens de Hồ-dynastie werd het gebruik van munten door Hồ Quý Ly in 1396 verbannen en werden deze vervangen door de Thông Bảo Hội Sao (通寶會鈔) bankbiljetten. De bevolking was bevolen om al hun munten in te wisselen voor de nieuwe bankbiljetten met een wisselkoers van 1 Quân aan koperen văn-munten voor 2 Thông Bảo Hội Sao bankbiljetten. Zij die weigerden om hun munten in te wisselen en deze bleven gebruiken riskeerden om geëxecuteerd te worden en al hun bezittingen door de regering te worden ingenomen. Ondanks deze zware wetten op het gebruik van muntgeld bleven de oude munten populair en werd het papiergeld amper gebruikt waardoor de regering van de Hồ-dynastie hun beleid moest intrekken.[7][8][9] De Thông Bảo Hội Sao bankbiljetten van de Hồ-dynastie hadden ontwerpen met zeewier, golfpatronen, wolken en schildpadden.[10] Onder de Hồ-dynastie werden de Thánh Nguyên Thông Bảo (聖元通寶) en Thiệu Nguyên Thông Bảo (紹元通寶) munten geslagen in kleine kwantiteiten, maar munten met dezelfde inscripties zouden minder dan een halve eeuw later door de Latere Lê-dynastie worden geproduceerd in grotere hoeveelheden.[11][12]
Nadat Lê Thái Tổ aan de macht kwam in 1428 door de Chinese Ming-dynastie te verjagen wat de Vierde Chinese overheersing beëindigde had Lê Thái Tổ een aantal nieuwe wetten ingevoerd om de productie kwaliteit en vakmanschap van het muntgeld te verbeteren en de legeringen aan te passen om zelfs naast de beste Ming-dynastie kèpèngs goed te kunnen vergelijken.[13]
Tussen 1633 en 1637 verkocht de Vereenigde Oostindische Compagnie 105.835 rijgen van 960 kèpèngs (oftewel 101.600.640 văn) aan de Nguyễn-heren in Vĩnh Lạc Thông Bảo (永樂通寶) en Khoan Vĩnh Thông Bảo (寬永通寶) munten. Dit was omdat Japan handel met het buitenland had beperkt met het Sakokubeleid waardoor Zuid-Vietnamese kooplieden hun koperen munten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden moesten kopen in plaats van rechtstreeks van de Japanse handelaren wat hiervoor gebeurde. Dit zorgde voor een overschot van koper in het gebied van de Nguyễn-heren waardoor zij koper konden gebruiken voor praktische doeleinden zoals spijkers en deurscharnieren terwijl het metaal zeer schaars bleef in Noord-Vietnam.[14][15][16]
Hierna werden de Nagasaki handelsmunten geïntroduceerd die specifiek voor de Vietnamese en Zuidoost-Aziatische markt waren geslagen, deze munten begonnen ook in het noorden van Vietnam te circuleren waar buiten Hanoi en de omliggende provinciën de kleinere Nagasaki handelsmunten werden omgesmolten tot bestek en gereedschap, terwijl grotere Nagasaki handelsmunten over heel Vietnam circuleerden.
Vanaf het Dương Hòa tijdperk (1635–1643) onder de heerschappij van Lê Thần Tông tot 1675 waren er dankzij politieke onrust geen munten geproduceerd, maar vanaf de vroege achttiende eeuw opende Lê Dụ Tông een groot aantal nieuwe kopermijnen om de productie van hoge kwaliteit koper munten te bevorderen. Vanaf 1719 was de productie van koperen munten weer gestopt voor twee decennia en werden belastingen zwaarder op de Chinezen in Vietnam gelegd, een Mandarijn kon een rangverhoging verwachten als hij 600 rijgen van 1000 kèpèngs (oftewel 600.000 văn) opbracht. Onder Lê Hiển Tông werd een groot aantal “Cảnh Hưng” (景興) munten uitgebracht met veel verschillende inscripties en munttekens,[17] er wordt vaak gedacht dat er meer varianten van de “Cảnh Hưng” munten bestaan dan van welke andere enkele serie van kèpèng-munten.[18] Er werden nieuwe grotere denominaties “Cảnh Hưng” munten geïntroduceerd met de waarden van 50 en 100 văn en vanaf 1740 werden er provinciale munttekens op de achterzijden van de munten geplaatst. Momenteel zijn er ongeveer 80 verschillende “Cảnh Hưng” munten bekend, de reden dat er zo veel verschillende “Cảnh Hưng” munten werden geslagen was omdat de regering van de Latere Lê-dynastie aan grote fiscale tekorten leed terwijl het meer belastingen probeerde te innen wat weer leed tot de productie van meer munten en legaliseerde particuliere munthuizen in 1760 om dit mogelijk te maken, veel van deze particuliere munthuizen waren voorheen gezien als een last op economie omdat zij munten van inferieure kwaliteit produceerden. De legalisatie van particulier muntgeld zorgde voor een grote verscheidenheid in kwaliteit wat een negatief effect had op de Vietnamese markt.[19]
Onder Nguyễn Nhạc van de Tây Sơn-dynastie werd de inscriptie Thất Phân (七分) wat de gewicht van de munt beschreef voor het eerst aan de achterzijde van de munten toegevoegd, dit zal later onder de Nguyễn-dynastie worden voortgezet. Onder keizer Gia Long werden văn-munten van lage nominale waarden in drie verschillende metalen tegelijkertijd geproduceerd gemaakt van koper, lood en zink. Vanaf 1837 introduceerde keizer Minh Mạng 1 Mạch-munten gemaakt van messing met de inscriptie Minh Mạng Thông Bảo (明命通寶) op de voorkant en acht Chinese karakters op de achterkant. De productie van munten met een nominale waarde van 1 Mạch zouden worden voortgezet onder de opvolgende monarchen van de Nguyễn-dynastie.
Sinds de regentschap van Gia Long begonnen munten gemaakt van zink die gemaakt van koper en messing te vervangen en werden de standaard muntsoort van de Vietnamese monetaire systeem. Onder Gia Long had de standaard 1 văn denominatie een gewicht van 7 phần, maar onder Minh Mạng was dit verlaagd naar 6 phần (ongeveer 2,28 gram) wat de standaard zal blijven onder de toekomstige keizers van de Nguyễn-dynastie. Zinken munten gemaakt onder keizer Tự Đức geproduceerd in Hanoi droegen het muntteken “Hà Nội” (何內) en die geslagen in de munthuis van Sơn Tây droegen het muntteken “Sơn Tây” (山西).
Vanaf 1871 was de productie van zinken munten gestopt sinds de mijnen werden geblokkeerd door Chinese piraten en werd de productie van deze munten te duur om door te zetten. Andere redenen om de productie van zinken munten stil te leggen odanks het feit dat zij onmisbaar voor de Vietnamese economie en de algemene bevolking waren was dat zij erg zwaar waren in vergelijking met hun nominale waarde en dat zij erg breekbaar waren in vergelijking met munten gemaakt van andere metalen. De Fransen zagen het gebruik van zinken munten als een ongemak sinds de wisselkoers tussen de Vietnamese văn-munten en de zilveren Franse franken een enorme hoeveelheid zinken munten voor een enkele Franse frank benodigde. Munten gemaakt van zink braken ook snel in stukken wanneer zij getransporteerd werden en het touw die de rijgen samenhielden brak vaak waardoor veel munten op de grond vielen en zo in kleine stukken brak, sinds munten gemaakt van zink snel oxideren werden de munten sneller en vaker door corrosie geplaagd dan munten gemaakt van andere materialen.
Voor 1849 waren messing munten een zeldzaamheid in Vietnam en circuleerde deze alleen maar rondom de hoofdsteden van Vietnam, maar onder Tự Đức werden nieuwe reguleringen geïntroduceerd om een standaard voor de productie van koperen munten te maken en het gebruikt van deze munten te bevorderen. Tussen 1868 en 1872 waren de meeste messing văn-munten maar van 50% koper gemaakt en 50% zink (dit wordt wit messing genoemd) omdat koper van nature al altijd schaars is geweest in de Vietnamese bodem en het land bijna nooit genoeg koper had om een sufficiënte productie m de mark vraag naar koperen munten te voldoen.[20]
De Vietnamese regering onder keizer Tự Đức had munten met een nominale waarde van 60 văn geïntroduceerd en had het bevolen om deze munten voor 1 tiền te accepteren, in werkelijkheid was de intrinsieke waarde van deze munten vele malen lager dan een tiền en werden zij niet voor die waarde geaccepteerd waardoor de productie van deze munten al snel werd stop gezet met nieuwe munten van 20 văn, 30 văn 40 văn en 50 văn genaamd Đồng Sao om ze te vervangen. Munten van grotere denominaties waren vooral gebruikt om belastingen te betalen sinds hun relatief lage intrinsieke waarden hun een lage marktwaarde en koopkracht gaf.
Toen het boek Annam and its minor currency van Eduardo Toda y Güell in 1882 werd gepubliceerd waren er alleen maar 2 munthuizen geopereerd door de regering die munten produceerden, één in Hanoi en één in Huế. Particuliere munthuizen waren toegestaan om munten te blijven slaan met toestemming van de overheid en een grote hoeveelheid munten werden geïmporteerd uit het buitenland, een voorbeeld hiervan was de Portugese kolonie Macau wat zes munthuizen met twaalf ovens had die dagelijks 600 rijgen (oftewel 600.000 văn) produceerde.[2]
In de negentiende eeuw circuleerde de Vietnamese văn naast zilver- en goudstaven zowel als zilveren en gouden munten genaamd de tiền. De grootste tiền-munten hadden de denominatie van 10 tiền, terwijl de munten van 7 tiền eenzelfde grootte en gewicht hadden als de Spaanse 8 real en de Spaanse 8 escudo-stukken. De munten van de Vietnamese tiền bleven tot de twintigste eeuw geproduceerd worden, maar zij werden langzamerhand door de Franse koloniale munten vervangen.
Na de introductie van de Frans-Cochin-Chinese piastre in 1878 bleven de munten van de Vietnamese văn in omloop tot 1945 en hadden zij vaak een waarde van 500 of 600 văn voor 1 Frans-Indochinese piastre.
De laatste Vietnamese monarch wiens naam op een Vietnamese văn-munt stond was keizer Bảo Đại, hij stierf in 1997.
Nadat de Democratische Republiek Vietnam in 1945 onafhankelijk werd verklaard introduceerde het land de Noord-Vietnamese dong, maar in de afgelegen gebieden van Bắc Bộ en Trung Bộ waar er een tekort aan xu, hào, and đồng munten was bleef de Vietnamese văn circuleren. Decreet 51/SL van de Democratische Republiek Vietnam op 6 januari 1947 creëerde een vaste wisselkoers van 20 văn voor 1 Noord-Vietnamese dong wat 1 văn gelijk maakte aan 5 xu. De Vietnamese văn bleef officieel in de Democratische Republiek Vietnam circuleren tot 13 april 1948.[21]
Vietnamese văn-munten gemaakt door de Franse overheid
Ten tijde van het Franse protectoraat over Vietnam begon de Franse regering met het slaan van machinaal geproduceerde văn-munten, deze munten waren eerst alleen voor de kolonie Frans-Cochin-China en later circuleerde zij in de andere delen van Vietnam. Deze munten zijn allemaal in Parijs geproduceerd door de munthuis van de Franse staat voor de Vietnamese markt waar toen alleen maar gegoten văn-munten geslagen werd.[22][23][24][25]
Nadat de Fransen Cochinchina hadden geannexeerd op Vietnam bleven de oude Vietnamese văn-munten in circulatie en afhankelijk van hun gewicht en metaallegering (sinds Vietnamese văn-munten toentertijd van zink, tin en koper werden gemaakt) een wisselkoers van 600 of 1000 văn voor één Mexicaanse of Spaanse munt van 8 real oftewel 1 piastre. In 1870 begon Dietrich Uhlhorn met het machinaal slaan van Tự Đức Thông Bảo (嗣德通寶) munten sinds er een hoge vraag naar kèpèngs met een lage nominale waarde in Frans-Cochin-China was. De munt woog 4 gram wat waarschijnlijk op het gewicht van 10 phần (3,7783 gram) wat de officiële standaard van de Vietnamese overheid was. Rond 1875 introduceerde de Fransen munten van 1 centen met een gat in het midden gebaseerd op kèpèng-munten. In 1879 introduceerde de Fransen een Cochin-Chinese Sapèque-munt met een nominale waarde van 1/500 piastre, maar de Vietnamese bevolking bleef de gegoten Tự Đức Thông Bảo-munten prefereren ondanks hun lagere nominale waarde. In 1896 werd het gewicht en de grootte van de Frans-Indochinese 1 centmunt gereduceerd en kreeg hij een ronde gat om meer op văn-munten te lijken. De reden dat deze munten gaten hadden was om ze samen te strengen in rijgen die met een riem of paal werden gedragen, aangezien Oost-Aziatische kleding toen geen zakken had. De Franse productie van deze machinaal geslagen văn-munten werd in 1902 beëindigd.
Sinds er mensen in Hanoi en Saigon waren die niet wouden opgeven met produceren van machinaal geslagen văn-munten, een commissie besloot om zinken Sapèque-munten met een nominale waarde van 1/600 piastre, deze munten werden geproduceerd door de Monnaie de Paris en waren uit 1905 gedateerd maar kwamen in 1906 pas in circulatie. Deze munten oxideerde en braken makkelijk af waardoor zij niet erg populair onder zowel de Franse handelaren en de Vietnamese bevolking werden en was om die reden de productie van deze văn-munten. Nadat Khải Định in 1916 tot keizer gekroond werd was er in Hanoi besloten om de fondsen voor het produceren van văn-munten te verkleinen wat een negatieve werking had op de Vietnamese markt sinds de vraag naar kèpèng-munten hoog bleef dus werd er een commissie gevormd in Hanoi dat de creatie van machine-geslagen Vietnamese văn-munten overzag, dit waren Khải Định Thông Bảo (啓定通寶) gemaakt van een koperlegering geproduceerd in Haiphong. Deze Khải Định Thông Bảo-munten wogen meer dan de oude Sapèques geslagen door de Fransen an waren ongeveer 2,50 gram zwaar, deze munten waren geaccepteerd met een wisselkoers van 500 văn-munten voor 1 piastre. De eerste variant van de Khải Định Thông Bảo had een oplage van 27 miljoen terwijl de tweede variant van de Khải Định Thông Bảo een oplage van 200 miljoen had. De tweede variant van de Khải Định Thông Bảo werd waarschijnlijk na de kroning van keizer Bảo Đại in 1926 geproduceerd sinds het gebruikelijk was voor Vietnamese monarchen om kèpèngs met de inscripties van hun voorgangers nog voor een periode te gebruiken. Keizer Bảo Đại had de creatie van gegoten Bảo Đại Thông Bảo (保大通寶) in 1933 bevolen met een gewicht van 3,2 gram, terwijl de Fransen tegelijkertijd begonnen met het machinaal produceren van Bảo Đại Thông Bảo die 1,36 gram wogen en waarschijnlijk een wisselkoers hadden van 1000 văn-munten voor 1 piastre. Er waren twee varianten van deze munt: één droeg een grote versie van het Chinese karakter "大" (Đại) en de andere droeg een kleine "大".[26]
De Vietnamese văn werd bijna een millennium lang geproduceerd en de koperen văn-munten hadden daardoor een grote variatie in kwaliteit, legeringen, grotes en vakmanschap, over het algemeen droegen de meeste munten de naam van het regeer tijdperk van de monarch oftewel de Niên hiệu (年號), maar munten werden vaak ook geslagen met verscheidene karakters zoals munttekens, denominaties, decoratieve en diverse andere karakters.
In tegenstelling tot de Chinese, Koreaanse, Japanse en Riukiuaanse kèpèng-munten die altijd inscripties in één lettertype hadden werden de inscripties op de Vietnamese văn in een idiosyncratische wijze geschreven waarbij soms gewoon schrift, zegelschrift en semi-cursiefschrift op dezelfde munten gezien kan worden. Het was niet ongebruikelijk voor een munt dat de karakters erop bijna volledig in één lettertype worden geschreven maar dat een enkele karakter in een ander lettertype is. Vroege Vietnamese munten hanteerden de kalligrafische stijl van de Chinese Khai Nguyên Thông Bảo (開元通寶) munt, vooral de munten geproduceerd vanaf de Đinh- tot en met de Trần-dynastieën.[27]
De volgende munten waren geproduceerd om in Vietnam te circuleren:
Tijdens de geschiedenis van Vietnam hadden veel rebellen zichzelf tot heren (主), koningen (王) en keizers (帝) uitgeroepen en benoemden hun eigen regeerperiodes (Niên hiệu/年號) en regeertitels, maar sinds hun opstanden vaak kort en onsuccesvol bleken te zijn werden hun regeer namen niet opgenomen in de Vietnamese geschiedenisboeken en is het daarom moeilijk om munten geproduceerd door deze opstandelingen te identificeren. Vaak werden ook munten door particuliere munthuizen gegoten die soms imitaties van hoge kwaliteit van keizerlijke văn-munten waren maar soms creëerden deze particulieren ook munten met nieuwe inscripties.[33] De Nguyễn-heren die over het zuidelijke gedeelte van Vietnam regeerden produceerden ook hun eigen munten sinds zij de de facto koningen van het zuiden waren, maar sinds hun heerschappij onofficieel was is het momenteel nog onbekend welke Nguyễn-heer welke munt produceerde. Sinds de lijst van niet-geïdentificeerde Vietnamese văn-munten door Eduardo Toda y Güell was opgesteld in 1882 zijn een aantal van de munten die hij beschreef als "munten geslagen in de provincie Quảng Nam" aan de specifieke Nguyễn-heer die numismaten uit die tijd nog niet konden identificeren. Onder de heerschappij van de Nguyễn-heren waren veel particuliere munthuizen in Zuid-Vietnam geopend die zowel munten met de inscripties van de heersers als hun eigen inscripties sloegen.[34]
De hierna volgende lijst is van de Vietnamese văn-munten wiens oorsprong momenteel onbekend is:
De karakter "宝" is een vereenvoudigde versie van "寶" wat vaak wordt gebruikt in semi-cursiefschrift.
Minh Định Tống Bảo
明定宋寶
"Tống Bảo" (宋寶) is geschreven in zegelschrift.
Cảnh Nguyên Thông Bảo
景元通寶
Komt zowel voor in gewoon schrift en zegelschrift.
Thánh Tống Nguyên Bảo
聖宋元寶
Càn Nguyên Thông Bảo
乾元通寶
Geproduceerd in de bovenste gedeelten van Noord-Vietnam.
Phúc Bình Nguyên Bảo
福平元寶
Geschreven in zegelschrift.
Thiệt Quý Thông Bảo
邵癸通寶
Geschreven in zowel cursief schrift als zegelschrift.
Dương Nguyén Thông Bảo
洋元通寶
Bestaat in verschillende groten.
Thiệu Phù Nguyên Bảo
紹符元寶
Geschreven in zegelschrift.
Nguyên Phù Thông Bảo
元符通寶
Geschreven in zegelschrift.
Đại Cung Thánh Bảo
大工聖寶
Đại Hòa Thông Bảo
大和通寶
De achterkant heeft geen rand.
Cảnh Thì Thông Bảo
景底通寶
De karakter "底" lijkt op een "辰"
Thiên Nguyên Thông Bảo
天元通寶
Een variant van deze munt bestaat waar de karakter "元" is geschreven in zegelschrift.
Nguyên Trị Thông Bảo
元治通寶
De karakters "治" en "寶" zijn geschreven in zegelschrift.
Hoàng Hi Tống Bảo
皇熙宋寶
Khai Thánh Nguyên Bảo
開聖元寶
Thiệu Thánh Thông Bảo
紹聖通寶
Thiệu Thánh Bình Bảo
紹聖平寶
Achterkant heeft geen rand.
Thiệu Tống Nguyên Bảo
紹宋元寶
Tường Thánh Thông Bảo
祥聖通寶
Hi Tống Nguyên Bảo
熙宋元寶
Ứng Cảm Nguyên Bảo
應感元寶
Thống Phù Nguyên Bảo
統符元寶
Hi Thiệu Nguyên Bảo
熙紹元寶
Chính Nguyên Thông Bảo
正元通寶
Varianten van deze munt bestaan met randen en geen randen aan de achterkant zowel als varianten met een stip of halve maan aan de achterkant.
Thiên Đức Nguyên Bảo
天德元寶
Hoàng Ân Thông Bảo
皇恩通寶
Thái Thánh Thông Bảo
太聖通寶
Đại Thánh Thông Bảo
大聖通寶
Chánh Hòa Thông Bảo
政和通寶
Een variant bestaat waar er een halve maan en een stip op de achterkant staan en er is nog een variant waar er alleen maar een halve maan op de achterkant staat.
Thánh Cung Tứ Bảo
聖宮慈寶
De munten vanaf dit punt in de lijst komen uit het boek van Dr. R. Allan Barker (2004) terwijl de munten hierboven uit het boek van Eduardo Toda y Güell (1882) komen.
Thánh Trần Thông Bảo
聖陳通寶
Đại Định Thông Bảo
大定通寶
Chính Long Nguyên Bảo
正隆元寶
Hi Nguyên Thông Bảo
熙元通寶
Cảnh Nguyên Thông Bảo
景元通寶
Tống Nguyên Thông Bảo
宋元通寶
Thiên Thánh Nguyên Bảo
天聖元寶
Thánh Nguyên Thông Bảo
聖元通寶
Chính Pháp Thông Bảo
正法通寶
Tây Dương Phù Bảo
西洋符寶
An Pháp Nguyên Bảo
安法元寶
Vaak wordt het beweert dat deze munt onder Lê Lợi (黎利) was geslagen.[35][36]
Bình Nam Thông Bảo
平南通寶
Vaak wordt deze munt toegewezen aan de Nguyễn-heren (阮主).
↑Alotrip.com - We book, you travel. Ancient Vietnamese coins – Episode 1. Uitgegeven: 12 mei 2015. Laatste update: 25 juni 2015 09:01 Geraadpleegd: 29 juni 2017.
↑(en) Japanese coins in Southern Vietnam and the Dutch East India Company 1633-1638 by Dr. A van Aelst
↑(vi) Travel is easier with Linh Nhà Hậu Lê (Lê Trung Hưng).[dode link] Xin visa du lịch – Đặt phòng & vé máy bay – Hỗ trợ 24/7 Geraadpleegd op: 22 Juni 2017.
↑(en) Canh Hung coins. Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara (24 October 2003). Geraadpleegd op 23 June 2017.
↑(en) Alotrip.com - We book, you travel. Ancient Vietnamese coins – Episode 2. Gepubliceerd op 12 maart 2015. Laatst geüpdatet op 1 juni 2015. Geraadpleegd op 29 juni 2017.
↑(en) Art-Hanoi CURRENCY TYPES AND THEIR FACE VALUES DURING THE TỰ ĐỨC ERA. Dit is een vertaling van het (Franstalige) artikel “Monnaies et circulation monetairé au Vietnam dans l’ère Tự Đức (1848-1883) door Francois Thierry uitgegeven in de Revue Numismatique 1999 (volume # 154). Pgs 267-313. Deze vertaling is van de pagina’s 274-297. Vertaler: Craig Greenbaum. Geraadpleegd op: 24 Juli 2017.
↑Charms.ru Timeline and imperial coinage of Vietnam. Thuan D. Luc, and Vladimir A. Belyaev Published: 26 September, 1998. Laatst geüpdatet: 29-April-2004. Geraadpleegd op: 24 Juni 2017.
↑(vi) Nghệ Thuật Xưa Tiền tệ thời Nhà Mạc. Uitgegeven op: 13 Februari 2016. Geraadpleegd op: 24 Juni 2017.
↑(vi) Travel is easier with Linh Nhà Mạc (chữ Hán: 莫朝 – Mạc triều). Xin visa du lịch – Đặt phòng & vé máy bay – Hỗ trợ 24/7 Geraadpleegd op: 24 Juni 2017.
↑(en) Nagasaki export coins.. Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara (24 oktober 2003). Geraadpleegd op 24 juni 2017.
↑(en) Vietnam (Annam) Privately Minted Coins.. Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara. (24 October 2003). Geraadpleegd op 26 June 2017.
(en) Dr. R. Allan Barker. (2004) The historical Cash Coins of Viet Nam. ISBN 981-05-2300-9
(vi) Pham Quoc Quan, Nguyen Dinh Chien, Nguyen Quoc Binh and Xiong Bao Kang: Tien Kim Loai Viet Nam. Vietnamese Coins. Bao Tang Lich Su Viet Nam. National Museum of Vietnamese History. Ha noi, 2005.
(vi) Hội khoa học lịch sử Thừa Thiên Huế, sách đã dẫn.
(vi) Trương Hữu Quýnh, Đinh Xuân Lâm, Lê Mậu Hãn, sách đã dẫn.
(vi) Lục Đức Thuận, Võ Quốc Ky (2009), Tiền cổ Việt Nam, Nhà xuất bản Giáo dục.
(vi) Đỗ Văn Ninh (1992), Tiền cổ Việt Nam, Nhà xuất bản Khoa học xã hội.
(vi) Trương Hữu Quýnh, Đinh Xuân Lâm, Lê Mậu Hãn chủ biên (2008), Đại cương lịch sử Việt Nam, Nhà xuất bản Giáo dục.
(vi) Viện Sử học (2007), Lịch sử Việt Nam, tập 4, Nhà xuất bản Khoa học xã hội.
(vi) Trần Trọng Kim (2010), Việt Nam sử lược, Nhà xuất bản Thời đại.
(fr) Catalogue des monnaies vietnamiennes, Francois Thierry
(ja) Miura Gosen, Annan Senpu, 3 vol. Tokyo 1965-1971.
(fr) Monnaie de Paris, Les Collections Monétaires, Monnaies d'Extrême Orient, 2 vol. Paris 1986, volume II.
(fr) Thierry François, Catalogue des Monnaies Vietnamiennes, Bibliothèque Nationale, Paris 1988.
(fr) Thierry François, Catalogue des Monnaies Vietnamiennes, Supplément, Bibliothèque nationale de France, Paris 2002.
(fr) Thierry François, «Monnaies et circulation monétaire au Vietnam dans l'ère Tự Đức (1848-1883)», Revue Numismatique 1999, 269-317, pl. V-VI.