Ulrich begon al zeer jong aan een militaire loopbaan. In 1713 vocht hij in het leger van keizer Karel VI in Polen en een jaar later werd hij al tot kapitein bevorderd. Na korte tijd als vrijwilliger in Deense dienst geweest te zijn, keerde hij in 1716 in het keizerlijke leger terug en onderscheidde zich in de Slag bij Petrovaradin en de belegeringen van Timișoara en Belgrado tijdens de Venetiaans-Oostenrijkse Turkenoorlog (1714-1718).
Het ruim twee maanden durende Beleg van Bergen op Zoom en de daaraan gelieerde Aanval op Steenbergen leidden tot de val van de onneembaar geachte vestingstad Bergen op Zoom op 6 september 1747. Aan beide zijden waren enorme verliezen te betreuren en na de verovering volgden twee dagen van moorden en plunderingen in de stad, waarvoor Löwendal door sommigen verantwoordelijk werd gehouden. Maarschalk Van Saksen schreef daarop aan Lodewijk XV: "Sire, il n'est pas de moyen terme, vous devez le pendre, ou le faire Maréchal de France."[2] De koning benoemde Löwendal daarop tot Maarschalk van Frankrijk. Van Bergen op Zoom trok Löwendal vervolgens naar Maastricht.
Maastricht was aan het einde van de Oostenrijkse Successieoorlog het trefpunt van de geallieerde troepen van Oostenrijk, Beieren, Saksen, Gotha, Hannover, Hessen, Hongarije en Engeland, onder leiding van de hertog van Cumberland, en de Fransen met hun bondgenoten onder aanvoering van maarschalk Maurits van Saksen. In 1747 leden de geallieerden een zware nederlaag in de Slag bij Lafelt, even ten westen van Maastricht. De stad zelf werd in april 1748 door de Fransen belegerd (Beleg van Maastricht, 1748) en was al bijna overrompeld, toen op 3 mei het bericht kwam dat in Aken een vredesakkoord was bereikt (Vrede van Aken, 1748). Toch nam Van Saksen op 7 mei de stad in. Op 10 mei vertrok het Maastrichtse garnizoen onder aanvoering van de net benoemde gouverneur baron Hobbe Esaias van Aylva, met behoud van eer. Ulrich van Löwendal werd daarop door de Fransen benoemd tot gouverneur van Maastricht, een functie die hij slechts een half jaar zou uitoefenen.
Löwendal was tweemaal gehuwd. Op 23 januari 1722 trad hij in het huwelijk met zijn eerste vrouw, Theodora Eugenia von Schmettau (1705-1768), dochter van een Saksische generaal. Het huwelijk eindigde in 1736 in een scheiding. Het echtpaar kreeg vier kinderen:
Woldemar Hendrik (1723-1724)
Frederik Woldemar (1724-1740)
Benedikta (1725-1753), in 1747 gehuwd met Johann Rudolf von Kiesewetter
Dorothea Frederike (1727-1750)
Op 13 november 1736 trad hij in het huwelijk met zijn tweede vrouw, gravin Barbe Madeleine Szembek (1709-1762), met wie hij eveneens vier kinderen kreeg:
Franz Xaver Joseph, graaf van Danneskiold-Lovendal (1742-1808), in 1772 gehuwd met Charlotte de Bourbon-Charolais (1754-1839)
Elisabeth Marie Constance (1740-1785), in 1759 gehuwd met Lancelot Turpin, graaf van Crissé en Sanzay (†1793)
Benedikta Sophia Antoinette, (1741-voor 1778), in 1757 gehuwd met graaf Alexander Ossolinski (†na 1789)
Marie Louise, (1746-1835), in 1766 gehuwd met graaf Louis Antoine Léon de Brancas (1735-1821)
Nalatenschap
Over Löwendahl is veel geschreven. Een jaar na zijn dood verscheen bij de Amsterdamse uitgevers en boekverkopers Haffman en Meyer een fictieve Samenspraak tusschen Woldemar, graaf van Löwendahl; den graaf d'Estrades, Afgezant van Vrankryk in Holland; Cornelis de Witt, Ruward van den lande van Putte; en Johan de Witt, Raadpensionaris van Holland en Westvriesland, waarin Löwendahl vertelt over zijn militaire loopbaan en met name het Beleg van Bergen op Zoom uitgebreid uit de doeken wordt gedaan.[3]
In de collectie van het Louvre in Parijs bevindt zich een portretbuste uit 1750 door Jean-Baptiste Lemoyne. De Avenue de Lowendal in het 15e arrondissement in Parijs is naar de Deens-Franse generaal genoemd.
Wapenschild van de familie Von Löwendal
Anonieme tekening van Ulrich van Löwendal, 18e eeuw
Minis, Servé (1998): De terugkeer van de gouverneurs. De Gouverneursportretten uit het Jachtslot Fasanerie te Fulda. Tentoonstellingscatalogus Bonnefantenmuseum, Maastricht. ISBN 9071630196
Molhuysen, P.C., en P.J. Blok (red.) (1911): Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Deel I, p. 204. Leiden (NNBW, op resources.huygens.knaw.nl)
Morreau, L.J. (1979): Bolwerk der Nederlanden. Van Gorcum, Assen. ISBN 90-232-1698-9
↑Duits: Ulrich Friedrich Woldemar Graf von Löwendal, Deens: Ulrik Frederik Woldemar, rigsgreve Løvendal, Frans: Ulrich Frédéric Woldemar, Comte de Lowendal.
↑Vertaling: "Sire, er is geen middenweg, u moet hem laten ophangen, of maarschalk van Frankrijk maken."
↑Verschenen in de serie Maandelyksche Berichten uit de andere Waerelt of de spreekende Dooden, Volume 1 (online tekst).