De Tsjecho-Slowaakse tussentijdse verkiezingen voor het district Užhorod (thans in Oekraïne) vonden op 16 maart 1924 plaats. Het district Užhorod besloeg het toenmalige Karpato-Roethenië en verkiezingen voor dit district werden gehouden omdat dit in 1920 bij de federale verkiezingen niet mogelijk was vanwege de onrust in het gebied. Pas in september 1919 werd Karpato-Roethenië aan Tsjecho-Slowakijke toegewezen en de meerderheid van de bevolking behoorde tot de Roes, een etnische groep die verwant is aan de Russen en Oekraïners en zich ook met hun cultuur identificeert. Daarnaast woonden er in het gebied Slowaken, joden, Hongaren en Duitsers. Er waren na de verkiezingen van 1920 dan ook een aantal zetels in de Kamer van Afgevaardigden en Senaat vacant.[2] Het waren de eerste verkiezingen waaraan de Communistische Partij van Tsjecho-Slowakije (KSČ) meedeed. De KSČ werd verreweg de grootste partij in Karpato-Roethenië.
↑Dieter Nohlen, Philip Stöver: Elections in Europe: A data handbook, 2010, p. 471
↑ abMet "Tsjecho-Slowaken" worden alle etnische volkeren in de Eerste Tsjecho-Slowaakse Republiek bedoeld. In dit geval wil dat zeggen dat partij in kwestie zich niet op een specifiek volk richtte.