Heberer begon met trompet spelen op 11-jarige leeftijd. Tot 1984 studeerde hij bij Manfred Schoof aan de Musikhochschule Köln. Hij baarde opzien in 1990 met de publicatie van het album Chicago Breakdown - The Music of Jelly Roll Morton, dat de trompettist opnam met bassist Dieter Manderscheid.[2] Ze interpreteerden het klassieke repertoire van Chicago-jazz op een onbekende, deconstructieve manier, aldus Richard Cook en Brian Morton, zoals het titelnummer Chicago Breakdown, de King Porter Stomp en de Buddy Bolden Blues. Met Manderscheid, de saxofonist Dirk Raulf en de drummer Fritz Wittek vormde hij begin jaren 1990 de formatie Tome XX. Heberer werkte ook samen met Aki Takase, de European Trumpet Summit, Gerd Dudek, Attila Zoller, Joachim Kühn, Evan Parker, David Moss, Frank Schulte en Tomasz Stańko.
Heberer was ook lid van het Berlin Contemporary Jazz Orchestra[3] en werkte ook in de begeleidingsband van de Harald Schmidt Show. Sinds het begin van de jaren 1990 speelt hij in het ICP Orchestra[4] van Misha Mengelberg. Verder werkte de trompettist in 1990 mee aan de productie van The Wild Horses of the Poor People door Norbert Steins Pata Orchester, in 1993 op Alexander von Schlippenbachs album The Morlocks (Free Music Production), in 1996 met Misha Mengelbergs The Root of the Problem (hatOLOGY). In hetzelfde jaar trad hij op ter gelegenheid van de 20th Anniversary Tour met het European Jazz Ensemble met onder meer Schoof, Conny Bauer, Charlie Mariano, Joachim Kühn. In 2004 was Heberer medeoprichter van de formatie Lip Lab, met de tubaspeler Carl Ludwig Hübsch en de percussionist Christian Thomé. In 2005 nam hij deel aan de opnamen van Norbert Steins Pata Generators (Code Carnival). Hij was lid van het James Choice Orchestra in 2007. Zijn solomuziekprojecten met loop-effecten staan bekend als sloops!.
Net als op zijn eerste album The Heroic Millespede, dat nog steeds sterk doet denken aan muziek van Mark Isham,[5] experimenteerde Heberer ook met elektronische geluiden. In de jaren 1990 produceerde het Poise-label, dat hij samen met Dirk Raulf en Frank Schulte runt, het album Kill Your Darlins met elektronische instrumenten. Om deze activiteiten te onderscheiden van zijn jazzprojecten, gebruikt Heberer het pseudoniem T.O.M.[6]
De choreografe Pina Bausch plaatste de muziek van T.O.M. in haar danstheater in Wuppertal in hun uitvoeringen, zoals in Für die Kinder von gestern, heute und morgen (2002) en
Ten Chi (2004).
↑Cook & Morton rate in de tweede editie van The Penguin Guide to Jazz uit 1994 het album met het hoogste cijfer van vier sterren en de aanbeveling "sterk aanbevolen". Ze noemen Thomas Heberer in dit nummer ten onrechte "Christoph" (!).
↑"glijdt de muziek (...) af en toe weg in de cerebrale sfeermuziek waarvan Mark Isham is de (…) exponent ", aldus Cook & Morton in hun recensie uit 1994.
↑waaronder de twee cd's Stella en Mouth zijn uitgebracht