De term textuur wordt in verschillende vakgebieden gebruikt voor de samenstelling en het aandeel aan de verschillende componenten of elementen (van een verzameling).
Bij "structuur" gaat het echter over de manier waarop iets in elkaar zit, de wijze waarop elementen van een verzameling samenhangen.
Aardwetenschap
Zie bodemtextuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In de geologie beschrijft de textuur het fysieke uiterlijk of het karakter van een gesteente, bodem of mineraal. Bij sedimenten bestaat de textuur uit eigenschappen zoals de korrelgrootte, vorm, afronding en ruimtelijke ordening van klasten. In metamorf gesteente bestaat de textuur net als in de metallurgie uit de korrelgrootte en een eventuele kristallografische voorkeursoriëntatie van de kristallen. Kristallijn gesteente bestaat vrijwel altijd uit de kristallen van meer dan één mineraal. Metamorf gesteente ontstaat door metamorfose, veranderingen van de mineralen, structuren en andere fysieke eigenschappen als gevolg van hoge mechanische spanning of temperatuur. Die omstandigheden worden veroorzaakt door geologische processen diep in de Aarde.
In de materiaalkunde zijn deze aspecten mede bepalend voor de eigenschappen van een materiaal. Bijna alle objecten en materialen bezitten een vorm van oppervlaktetextuur. Voor een kristallografische textuur moeten er genoeg kristallijne delen in een materiaal aanwezig zijn. Dit is met name het geval bij metalen en keramieken.
Beide textuurbegrippen worden voor materiaalanalyse in computersimulaties toegepast. Het construeren van een textuur, of combinaties ervan, wordt textuursynthese en texture splatting genoemd. Textuurmapping is het proces om deze simulaties tot stand te laten komen.
De textuur van een gerecht of drank betreft het mondgevoel (waaronder het eventuele afbijten), het kauwen en het doorslikken. Onderscheiden worden zacht of knapperig, glad of ruw, vloeibaar als water of als vla, vloeibaar met vaste bestanddelen (soep), met of zonder prik, taai of gemakkelijk uiteenvallend. Textuur staat naast smaak, geur, temperatuur en het visuele aspect.
De textuur is afhankelijk van de bereidingswijze, en verandert ook vaak in de mond, zoals bij kauwen, zacht worden, smelten en oplossen in speeksel.