De grootste bijdrage van Haack aan de filosofie is haar in 1993 verschenen boek Evidence and Inquiry waarin ze een epistemologische theorie uiteenzet, namelijk het foundherentisme[1][2][3]. Hiermee poogt ze zowel de logische problemen van het foundationalisme als dat van het coherentisme te ontwijken. Ze illustreert dit met de metafoor van het kruiswoordraadsel: een antwoord hierin vinden via een aanwijzing is analoog met het gebruik van een fundering (via empirisch bewijs). Daarnaast is ook het ervoor zorgen dat de kruisende woorden beide zinvol zijn, analoog met een rechtvaardiging door coherentie. Beide zijn dus noodzakelijke componenten in de rechtvaardiging of fundering van kennis. Een kritiek is wel dat bij nader onderzoek deze theorie tevens zou vervallen in louter foundationalisme.[4]
Daarnaast is Haack een sterke criticus van de filosofie van Richard Rorty[5] Ze schreef een toneelstuk getiteld "We Pragmatists ...Peirce and Rorty in Conversation", dat volledig bestaat uit citaten van beide filosofen. Ook heeft ze een essay geschreven[6] waarin ze vele stellinginnames van Rorty bekritiseert, waaronder vooral zijn claim een soort van pragmatist te zijn.
Haack, Susan, Kolenda, Konstantin (1977). Two Fallibilists in Search of the Truth. Proceedings of the Aristotelian Society51 (Supplementary Volumes): 63–104.
1993, Evidence and Inquiry.
1996, Deviant Logic, Fuzzy Logic: Beyond the Formalism. The University of Chicago Press. (Extends the 1974 Deviant Logic, with some additional essays published between 1973 and 1980, particularly on fuzzy logic, cf The Philosophical Review, 107:3, 468-471 [1])