In 1730 keerde hij naar Polen terug en begon te werken aan een nieuwe uitgave van de Poolse wet (Volumina legum).
Vanaf 1736 onderwees hij aan het Collegium Resoviense in Rzeszów. In 1740 richtte hij het Collegium Nobilium op, een elitaire school in Warschau voor jongeren uit de hoge sociale klasse ("szlachta"). Daarna hervormde hij het onderwijs van de Piaristen in Polen overeenkomstig zijn onderwijsprogramma ("Ordinationes Visitationis Apostolicae...", 1755). Zijn hervormingen werden een belangrijk uitgangspunt in het achttiende-eeuwse streven om het Poolse onderwijssysteem te moderniseren.
Hij keerde zich ook reeds vroeg tegen de uitwassen van de barokke retoriek en dramatiek, in o.a. De emendandis eloquentiae vitiis (1741) en gaf zelf het voorbeeld van een beheerst werk in zijn tragedieEpaminondas (1756).
Aanvankelijk werd Konarski politiek met Koning Stanislaus Leszczyński geassocieerd; later met de "Familia" van Czartoryski en met Koning Stanislaus August Poniatowski. Hij nam aan diens beroemde "donderdagse diners" deel. Stanislaus August zorgde ervoor dat een medaille ter ere van Konarski werd geslagen, met zijn portret en de welverdiende inscriptie Sapere auso.