Samuel Corneille Jean Wilhelm van Musschenbroek (Den Haag, 5 juli1827 - Leiden, 7 november1883) was een (bestuurs)ambtenaar in Nederlands Indië, ontdekkingsreiziger en natuurwetenschapper.
Biografie
Mr. S.C.J.W. van Musschenbroek was lid van het patricische geslacht Van Musschenbroek en zoon van Jan Willem van Musschenbroek (1802-1878) en jkvr. Anne de Mey (1801-1873), de laatste een halfzus van Jean Gijsberto baron de Mey van Streefkerk (1782-1841). Hij trouwde in 1860 jkvr. Wilhelmina Henrietta Teding van Berkhout (1829-1908); uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, onder wie de kunstschilder Jan Rudolph van Musschenbroek (1873-1954).[1]
Na een verlofperiode in Nederland kwam hij in 1862 terug op Java. Hij werd benoemd tot controleur in Karangbanjar. Oktober het jaar erop werd hij gepromoveerd tot controleur eerste klas in Ambarawa (Sumatra). Hij was in 1865 getuige van een grote aardbeving aldaar en deed daarover verslag in het ''Natuurkundig Tijdschrift van Nederlands Indië''. In 1867 werd hij benoemd tot assistent-resident van Buitenzorg. Daarna werd hij benoemd tot resident van Ternate. In 1875 werd hij benoemd tot resident van Menado. In 1877 kwam hij wegens ziekteverlof samen met zijn vrouw en kinderen in Nederland aan. Eerst vestigde hij zich in Deventer en later in Leiden. Hij kreeg in 1879 eervol ontslag. Hij werd aangesteld als directeur van de toen nieuw opgerichte Koloniale Vereniging te Amsterdam. Verder wijdde Van Musschenbroek zich in Nederland aan het uitwerken van alle gegevens die hij verzameld had en maakte hij kaarten van de regio Minahasa, van de bocht van de Tomini en van een deel van de noordelijke Molukken. In 1880 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, corresponderend lid van het Indisch Aardrijkskundig Genootschap en werd hij ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1881 werd hij benoemd tot lid van de Statistische Vereniging.
1852. Dissertatio juridica inauguralis de quaestione, num in venditione rerum immobilium, majoribus et minoribus aetatis competentium, auctoritate judicis opus sit .... Leiden, 1852 (dissertatie)
1871. 'Een ijsvrije Noordpoolzee', in: De Java-bode, 6 december 1871
1877. Cachelot-visscherij in den Nederlandsch-Indischen archipel. Haarlem, 1877 [eerst verschenen in: Tijdschrift der bevordering van nijverheid, 18]
1877. Getah-Pertja van Celebes-Oostkust. Haarlem, 1877 [eerst verschenen in: Tijdschrift der bevordering van nijverheid, 18]
1877. Iets over de inlandsche wijze van katoen-verven (roodverven, bruinverven, blauwverven, enz.) op Midden-Java, en over de daarbij gebruikte grondstoffen. Naar Javaansche bronnen bewerkt, en met aanteekeningen voorzien door S.C.I.W. van Musschenbroek. Leiden, 1877
1878. Kaart van de Minahassa. Uit de metingen en opnamen in 1851-52 van de heeren S.H. en G.A. de Lange, geographische ingenieurs, die van den heer F.W. Paepke Bulow, landmeter van Manado, en uit eigen metingen en opnamen ontworpen en zamengesteld door S.C.J.W. van Musschenbroek; in steendruk gebragt aan de Topographische Inrigting te 's-Gravenhage. 's-Gravenhage, 1878
1880. 'Noord-Celebes en zijn voortbrengselen', in: Algemeen Handelsblad, 23 oktober 1880
1880. 'Iets over de inlandse wijze van katoen verven op Midden-Java', in: The Economist (januari-nummer)
1881. Mémoire offert au Congrès de géographie s'assemblant à Venise du 15 au 22 Septembre 1881 et destiné à mettre en évidence les travaux géographiques achevés ou en voie d'exécution dans les Pays-Bas et dans ses possessions d'outre mer depuis le congrès précédent de géographie, tenu à Paris en 1875 jusqu'à la fin de juillet 1881. Leiden, 1881
1881. Het vaarwater van de schipbreukelingen van het stoomschip "Koning der Nederlanden" en de kansen op hun behoud . Amsterdam, 1881
↑Nederland's Patriciaat 11 (1920), p. 153-154 en website familie. Het NP vermeldt drie van hun vier zoons. Naast de daar genoemde Gijsbert Pieter Herman, Pieter Eduard en Samuel Cornelis Pieter, werd een vierde zoon, Samuel Cornelis Pieter van Musschenbroek, op 18 oktober 1861 in Olst geboren.