Resolutie 685 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 31 januari 1991 unaniem aangenomen.
Achtergrond
Tussen 1980 en 1988 waren Irak en Iran in een bloedige oorlog verwikkeld. Toen Iran begin 1982 de bovenhand haalde ,besloot het Irak — dat de oorlog was begonnen — binnen te vallen om er enkele heilige steden te veroveren. In Irak stootten ze echter op hevig verzet van een ingegraven vijand en het offensief mislukte.
In 1983 ging Iran weer zwaar in de aanval maar opnieuw zonder succes. Het gehavende Irak wilde terug vrede sluiten maar Iran weigerde dat. De vastgelopen oorlog verplaatste zich onder meer naar de Perzische Golf. In 1984 viel Irak Iraanse olietankers aan, waarna Iran tankers aanviel die met Iraakse olie van Koeweit kwamen of van landen die Irak steunden. De meeste aanvallen werden door Iran uitgevoerd op Koeweitse tankers.
In de periode 1985-86 begon Irak zonder veel succes een offensief, dat door Iran werd beantwoord door een tegenoffensief. Irak zette op grote schaal chemische en biologische wapens in, waarbij tienduizenden mensen omkwamen.
Inhoud
De Veiligheidsraad:
- besluit om het mandaat van de Militaire Waarnemingsgroep met een verdere periode van één maand te verlengen, tot 28 februari 1991;
- besluit om de secretaris-generaal te vragen gedurende februari 1991 te rapporteren over zijn consultaties met de partijen over de toekomst van de Waarnemersgroep en zijn aanbevelingen.
Verwante resoluties
Resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties uit 1991