Scotto nam in 2002 afscheid van het toneel. Ze ging lesgeven aan haar eigen opera-academie in Italië en in New York en tijdens masterclasses. Haar academie in New York werd gevestigd in het conservatorium van Westchester in White Plains.
Biografie
Scotto maakte haar debuut als operazangeres op haar achttiende jaar in een uitverkocht huis in haar geboortestad Savona, als Violetta in Verdi's La traviata. De volgende dag stond ze in het Teatro Nuovo in Milaan als Violetta. Daarna zong ze haar eerste Puccini-opera, Madama Butterfly, wederom in Savona.
Haar belangrijkste doorbraak kwam in 1957: de productie van Bellini's La sonnambula met Maria Callas als Amina was zo succesvol dat La Scala nog een extra voorstelling wilde organiseren. Callas, die zich uitgeput voelde, gaf aan hier niet beschikbaar voor te zijn. De voorstelling ging desondanks door, maar Callas weigerde te zingen. In twee dagen leerde Scotto de rol van Amina en ze verving Callas op 3 september 1957. De voorstelling was een groot succes, en de drieëntwintigjarige Scotto kreeg veel publiciteit.
Op 13 oktober1965 maakte Scotto haar debuut in de Metropolitan Opera als as Cio-Cio-San in Madama Butterfly. Vanaf dat ogenblik zong ze geregeld in de Met, tot aan 1987, en vestigde zij zich in het nabijgelegen Westchester County.
In 1970 ontmoette Scotto voor het eerst in haar carrière een 'vijandig' publiek: ze zong de rol van Elena in Verdi's I vespri siciliani. Een klein groepje luidruchtige bezoekers riep "Brava, Callas", en "Maria, Maria"; Maria Callas was er aanwezig en gaf als reactie Scotto een staande ovatie aan het einde van de voorstelling.