Pietro was de zoon van Paolo Riario en diens tweede vrouw Bianca della Rovere, zuster van Sixtus IV. Vanaf zijn 12e jaar – beide ouders waren overleden – nam Pietro’s oom de opvoeding en educatie op zich, waarbij Pietro toetrad tot de Orde van Franciscanen in Savona. Hij studeerde o.a. in Pavia, Padua, Venetië en Bologna waarbij hij afstudeerde als Magister in de theologie.
Onder Sixtus IV werd Pietro belast met het legaatschap voor de Italiaanse gebieden. Een van zijn eerste stappen was de band te verstevigen tussen Rome en het hertogdom Milaan; zijn broer Girolamo trouwde met de dochter van Galeazzo Maria Sforza, hertog van Milaan, waarbij hij tevens heer werd van Imola, de rechten daarvoor gekocht door Pietro.
Hoewel Pietro bekendstond als een humanist werd hij vooral bekend als mecenas van de kunsten. Op zijn initiatief werd begonnen met de bouw van een paleis bij de basiliek Santi XII Apostoli (een project dat na zijn dood overgenomen werd door zijn neef Giuliano della Rovere, de latere paus Julius II), maar ook liet hij kerken in Treviso, Milaan en Rome verfraaien. Aan zijn hof waar zo’n 500 personen werkzaam waren, werden uitbundige feesten georganiseerd. Een van zijn favoriete maîtresses was een vrouw van wie is overgeleverd dat zij Tiresia heette.
Op 3 januari 1474 overleed Pietro (vergiftigd of door indigestie). Hij werd begraven in de basiliek Santi Apostoli; zijn broer Girolamo gaf aan de kunstenaars Mino da Fiesole en Andrea Bregno de opdracht een grafmonument ter ere van hem op te richten. Als opdrachtgever voor het monument wordt ook Sixtus IV genoemd[1].
Kerkelijke titels
Pietro’s inkomen werd geschat op 100.000 dukaten per jaar, inkomsten die hij verkreeg uit de diverse kerkelijke ambten die hij bekleedde.