In Parijs kreeg Pieter de Swart, op voordracht en kosten van Willem IV, in 1745-1746 een opleiding bij meesterbouwer Jacques-François Blondel. Toen hij terug in Nederland kwam, was de bejaarde Daniël Marot (1661-1752) nog hofarchitect van Willem III. Ze werkten veel samen.
Hofarchitect
In 1747 steeg zijn aanzien toen Willem IV stadhouder werd en De Swart benoemde tot hofarchitect. Om de Vrede van Aken te vieren, ontwierp De Swart in 1749 een groots vuurwerk, dat in de Hofvijver werd ontstoken. Willem IV had meer monumentale plannen, onder andere om het Binnenhof te verbouwen, maar hij overleed in 1751. Na de dood van Willem IV werd De Swart ontslagen; niettemin mocht hij zich de "Architect des princen van Orange" blijven noemen.
Zijn stijl
In Parijs, op de architectuurschool van J.F. Blondel, leerde De Swart te werken in de stijl van Louis XIV. Dit zette hij voort toen hij in Nederland terugkwam en veel met Marot samenwerkte. Toen deze in 1752 overleed, ontwikkelde hij zich verder in de stijl van Louis XV en werd zijn werk nog verfijnder.
Verder ontwierp De Swart een van de tien stadspoorten van Rotterdam, de Delftse poort. Negen poorten werden in de 19e eeuw gesloopt, zijn poort bleef bestaan, totdat zij zo werd beschadigd tijdens het bombardement, dat ze na de oorlog gesloopt werd.