Na een wetswijziging in 2007 is de parlementaire periode opgerekt van vier naar vijf jaar. Ook werd er een kiesdrempel van 4% ingevoerd waardoor het voor kleinere partijen moeilijker wordt om zetels in de Nationale Raad te veroveren.
De regeringspartijen SPÖ en ÖVP die samen een "Grote Coalitie" (Große Koalition) vormden, geleid door bondskanselierWerner Faymann (SPÖ) gingen achteruit: de SPÖ, de grootste coalitiepartner, verloor 5 zetels ten opzichte van 2008, terwijl de ÖVP van vicekanselierMichael Spindelegger 4 zetels moest inleveren. Het waren de slechtste resultaten in geschiedenis van de "Grote Coalitie" ooit.[1] Met 99 zetels wist de coalitie haar meerderheid in de Nationale Raad nipt te behouden.
De grootste verliezer van de verkiezingen was echter niet de SPÖ of de ÖVP, maar de rechtseBZÖ die in 2005 door Jörg Haider (†2008) was opgericht als gematigde afsplitsing van de FPÖ. Alle 21 zetels die de partij in de Nationale Raad bezat gingen bij de verkiezingen verloren.
De grootste winnaars van de verkiezingen waren de rechts-populistischeFPÖ, de centrumlinkseGRÜNEN, de liberale NEOS en het conservatief-liberale Team Stronach. De FPÖ en de GRÜNEN gingen respectievelijk 6 en 4 zetels vooruit. De FPÖ profiteerde met name van de teloorgang van de BZÖ, terwijl de GRÜNEN juist profiteerden van het verlies van de SPÖ. NEOS en Team Stronach waren twee nieuwkomers in de Nationale Raad en kregen vanuit het niets 9 en 11 zetels.
Op 9 oktober2013 kreeg bondskanselier Werner Faymann (van de SPÖ) de opdracht van bondspresidentHeinz Fischer om een nieuwe bondsregering te vormen. Een coalitie met de FPÖ sloot Faymann bij voorbaat uit.[2] De ÖVP lag als coalitiepartner voor de SPÖ voor de hand en - hoewel er bij de SPÖ en de ÖVP er niet veel enthousiasme heerste voor het hervatten van de coalitie[3] - de onderhandelingen over een nieuwe "Grote Coalitie" namen vrij kort na de verkiezingen hun aanvang. Na wat heen-en-weer getouwtrek trad de nieuwe bondsregering op 16 december2013 in functie.