Het echtpaar Ljoedmila Belooesova en Oleg Protopopov waren de eerste in een lange rij Russische paarrijders die internationale successen behaalden. Ze begonnen op respectievelijk zestien- en vijftienjarige leeftijd met schaatsen.[1] Nadat hij zijn militaire dienst bij de Marine van de Sovjet-Unie had volbracht, begonnen de twee in 1954 hun samenwerking. Ze huwden in 1957.[1] Belooesova en Protopopov wonnen één bronzen (1955) en vier zilveren medailles (1957-59, 1961) achter concurrenten Nina en Stanislav Zjoek, voordat het kunstrijpaar zes nationale titels (1962-64, 1966-68) veroverde bij de Sovjetkampioenschappen.
Na in de jaren 1962-64 liefst driemaal achter Marika Kilius en Hans-Jürgen Bäumler geëindigd te zijn op de WK en EK kunstschaatsen, versloegen ze het Duitse paar in 1964 bij de Olympische Winterspelen in Innsbruck. Ook in 1968, bij de Olympische Winterspelen in Grenoble, stonden Belooesova en Protopopov na afloop op het hoogste podium. Naast de twee gouden olympische medailles werden ze in de jaren 1965-68 ook viermaal Europees en wereldkampioen. Na de Winterspelen van 1968 gingen ze professioneel schaatsen, onder meer bij een ijsshow in Leningrad. In 1979 vluchtten ze uit de Sovjet-Unie en vroegen ze politiek asiel aan in Zwitserland.[2] Tot op hoge leeftijd schaatsten ze mee in ijsshows. Hun schaatsstijl werd als romantisch omschreven, geïnspireerd op het Russische ballet en gekenmerkt door langzame momenten.[1] Ze introduceerden tevens nieuwe elementen bij het paarrijden.[3] Zijn echtgenote overleed in 2017.[4]