De nucleobase en de suikerstructuur vormen samen een nucleoside. Wanneer met de hydroxylgroep aan het 5'-koolstofatoom van de suikermolecule nog een fosfaatgroep veresterd is, dan wordt gesproken over een monofosfaatnucleotide. Aan deze fosfaat kunnen nog 2 fosfaatgroepen worden gekoppeld. Een bijzonder geval zijn de cyclische nucleotiden: hierbij is de fosfaatgroep 2 keer veresterd met een hydroxylgroep van de suikermolecule en ontstaat een extra cyclische structuur.
Afhankelijk van het type suiker dat wordt gebonden wordt gesproken van een ribonucleotide (de suiker is ribose) of van een desoxyribonucleotide (de suiker is desoxyribose). Deze laatste vormt de ruggengraat van het DNA en RNA. De binding tussen het ribose of desoxyribose en de nucleobase wordt een glycosidische binding genoemd.
Indeling
De hoofdindeling van de nucleotiden in ribonucleotiden en desoxyribonucleotiden geschiedt op basis van de nucleobase en het type suiker (ribose of desoxyribose). Daarnaast worden de nucleotiden nog verder ingedeeld naargelang het aantal fosfaatgroepen.
Zie Nucleïnezuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Nucleotiden kunnen gepolymeriseerd worden tot nucleïnezuren. Dit is het geval bij monofosfaatnucleotiden, waarbij de fosfaatgroep via 2 esterbindingen een verbinding maakt tussen de (desoxy)ribose-nucleobase-eenheden (de nucleosiden). Dit type binding wordt een fosfodi-esterbinding genoemd. Nucleïnezuren, zoals DNA en RNA, zijn macromoleculen: ze bestaan uit honderden monomere eenheden en hebben een zeer grote moleculaire massa.
In DNA komen de nucleobasen adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en thymine (T) voor. In het RNA is thymine vervangen door de gedemethyleerde vorm: uracil (U). Adenine vormt in het DNA steeds een basenpaar met thymine door middel van twee waterstofbruggen; cytosine en guanine vormen drie waterstofbruggen met elkaar. In RNA vormt adenine een basenpaar met uracil.
Synthese
Nucleotiden kunnen op talrijke manieren worden gesynthetiseerd, zowel in vivo als in vitro. In vivo worden de nucleotiden gesynthetiseerd door een de-novo-synthese: ze worden samengesteld uit afbraakproducten van andere bio-organische verbindingen. Niet meer bruikbare nucleotiden worden afgebroken en uit deze afbraakproducten wordt een nieuw nucleotide gevormd.
Met in-vitrosynthese wordt een synthese in het laboratorium bedoeld. Tijdens deze synthese moeten evenwel beschermende groepen gebruikt worden om polymerisatie te verhinderen. Een zuiver nucleoside wordt beschermd door fosfietester (fosforamidiet genoemd).
Aan de synthese van inosinemonofosfaat nemen zes enzymen deel. Daarvan zijn er drie multifunctioneel (dat wil zeggen, ze katalyseren meerdere stappen in het syntheseproces):
Fosforibosylglycinamideformyltransferase
Fosforibosylaminoimidazoolcarboxylase
Inosinemonofosfaatsynthase
Nucleotidencodes
De IUPAC heeft een aantal codes vooropgesteld voor de nucleotiden. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht.
IUPAC-code
Betekenis
A
Adenine
C
Cytosine
G
Guanine
T
Thymine
U
Uracil
Y
Pyrimidine (C of T)
R
Purine (A of G)
W
weak (A of T; verwijzend naar de 2 waterstofbruggen)
S
strong (C of G; verwijzend naar de 3 waterstofbruggen)