Zijn bijdragen aan de Wereldtentoonstelling van 1855 werden goed ontvangen door de critici. Toch stopte Tassaert met zijn inzendingen na het Salon van 1857 en hij onttrok zich meer en meer aan de formele kunstwereld. Verzamelaars, die zijn werken in hun verzameling opnamen, waren Alfred Bruyas en Alexandre Dumas fils.
In 1863 stopte Tassaert met schilderen en verkocht al zijn schilderijen aan de kunsthandelaar Pierre Martin. Hij raakte verslaafd aan alcohol, waarna zijn gezondheid en gezichtsvermogen aanzienlijk verslechterden. Hij werd hiervoor behandeld in Montpellier in 1865, waar hij logeerde bij Bruyas. Na zijn terugkeer naar Parijs bleef zijn gezondheid precair. Uiteindelijk pleegde hij in 1874 op 69-jarige leeftijd zelfmoord.
Nadat hij was gestopt met schilderen zou Tassaert dichter hebben proberen te worden.[1] Geen van zijn dichterswerken zijn echter bewaard gebleven.
Oeuvre
Door met zijn werken sociale onrechtvaardigheid aan de kaak te stellen, probeerde Tassaert de emotionele snaar van het publiek te raken. Hij hield vooral van het maken van genretaferelen met vaak melodramatisch titels als De arme man Prud'hon. Zijn werken toonden vaak het leven van arme, ongelukkige gezinnen, stervende moeders en zieke of verlaten kinderen. Hij was daarom populair bij het publiek. Echter niet onder critici, die zijn werken maar melodramatisch vonden. Paul Gauguin en Vincent van Gogh erkenden hem als een van hun voorbeelden.