Tagdrag Rinpoche benoemde aan het begin van zijn regentschap alleen mensen die hem werden aanbevolen door Jampäl Yeshe Gyaltsen. Gyaltsen had verwacht dat hij enkele jaren afstand zou doen van zijn regentschap, maar kwam bedrogen uit toen Tagdrag daar niet aan meewerkte.[2]
Dit sloeg op een gegeven moment om in een situatie waarin hij iedereen ontsloeg die zijn voorganger steunde. De machtsstrijd bereikte een hoogtepunt, toen hij bewezen zag dat Gyaltsen contact had opgenomen met de Kwomintang-regering van Chiang Kai-shek, waarin Gyaltsen verklaarde bereid te zijn afstand te doen van de soevereiniteit van Tibet, in ruil voor militaire steun tegen zijn vijanden, door onder meer Tagdrag te vermoorden. In april 1947 waren er wekenlang bloedige ongeregeldheden in Lhasa, waarbij duizenden monniken Gyaltsen steunden. Tagdrag liet Gyaltsen uiteindelijk oppakken, ondervragen en in de Potala-kerkers vermoorden, voordat er een vonnis uitgesproken kon worden.[2]
De regent was niet populair onder het volk, dat zich overgeleverd voelde aan zijn kliekjesgedoe. De functionarissen in zijn omgeving hadden zich erg impopulair gemaakt door zich in te laten met omkoperij. Eind jaren veertig, toen het VolksbevrijdingslegerAmdo al had ingenomen en dreigde ook Tibet te willen bevrijden, achtte de bevolking de regent ongeschikt het land te leiden dat een oorlog opgedrongen kreeg. Steeds meer stemmen deden zich in Lhasa op voor een vervroegde meerderjarigheidsverklaring van de dalai lama, zodat hij de leiding over het land zou overnemen. Volkomen nieuw in die tijd was dat er in de stad affiches aan de muren waren geplakt met de tekst "Geef de dalai lama de macht!"[4]
↑(de) Barraux, Roland (1995) Die Geschichte der Dalai Lamas - Göttliches Mitleid und irdische Politik, Komet/Patmos, Frechen/Düsseldorf, ISBN 3-933366-62-3, p.p. 275-282
↑ abcd(nl) Laird, Thomas (2007) Het verhaal van Tibet: Gesprekken met de Dalai Lama, p.p. 265, 268, 276-77, 287, A.W. Bruna Uitgevers, Utrecht ISBN 978-90-229-8784-1