Het Middenrijk, Midden-Francië of het Rijk van Lotharius (Latijn: Francia Media of regnum quondam Hlotharii[1]) was het deel van het Karolingische rijk dat aan Lotharius I († 855) werd toegedeeld na de dood van zijn vader Lodewijk de Vrome († 840), die bij overlijden drie zonen had. De verdeling kwam tot stand volgens afspraken gemaakt door de broers bij het Verdrag van Verdun (843). Lotharius werd daarbij keizer over alle drie de delen van het gehele voormalige Karolingische rijk.
Territorium
Midden-Francië omvatte ruwweg de volgende (huidige) gebieden:
Karel de Jonge overleed in 863 zonder mannelijke nazaten, waarna zijn gebied werd verdeeld tussen zijn oudere broers, Lodewijk II en Lotharius II. Na de dood van Lotharius II in 869 werden diens bezittingen bij het verdrag van Meerssen (870) verdeeld tussen zijn ooms: Lodewijk de Duitser van het Oost-Frankische Rijk (Oost-Francië) en Karel de Kale van West-Francië. Noord-Italië onder Lodewijk II bleef als enige deelrijk van Midden-Francië nog over.
Einde
Lodewijk II van Italië (het enige resterende deel van het middenrijk) overleed in 875 zonder wettige nazaten. Zijn bezittingen gingen naar Karloman van Oost-Francië, de zoon van Lodewijk de Duitser. Dit vormde de basis voor het latere Heilige Roomse Rijk. Door het Verdrag van Ribemont (880) kwam vervolgens heel Lotharingen bij Oost-Francië, en wel als het Hertogdom Lotharingen. Lotharingen zou gedurende de volgende eeuwen deel blijven van het Heilige Roomse Rijk, totdat het met het verdrag van Neurenberg in 1542 een onafhankelijk hertogdom werd onder Anton van Lotharingen. Dit nieuwe hertogdom hoorde noch bij het Heilige Roomse Rijk, noch bij Frankrijk.
Het Koninkrijk Italië was een tussenniveau tussen de Oost-Frankische keizer en de lokale heersers. In 962 werd het koninkrijk Italië opgenomen als een deel van het Heilige Roomse Rijk, de opvolger van het Oost-Frankische Rijk.
In het machtsvacuüm van het voormalige Middenrijk ontstonden echter nog enkele koninkrijken die wel onafhankelijk zouden worden van de grote machten in het oosten en westen. Het koninkrijk Provence werd in 879 gesticht door Boso van Provence. Karel de Dikke wist tussen 884 en 887 het Karolingische Rijk nog eenmaal te verenigen (met uitzondering van het koninkrijk Provence), maar na zijn dood viel het rijk terug uiteen. De adel en clerus van Opper-Bourgondië verzamelden in de abdij van Sint-Mauritius en kozen de Transjuraanse markgraaf Rudolf I uit de familie der Welfen tot koning van Opper-Bourgondië. In 927 ging het koninkrijk Provence (of Neder-Bourgondië) op het in het koninkrijk der Twee Bourgondiën. Dit zwakke, maar onafhankelijke koninkrijk zou uiteindelijk in 1033 deel worden van wat inmiddels het Heilige Roomse Rijk was geworden.
Ontwikkelingen in de vijftiende eeuw
In de vijftiende eeuw zouden de hertogen van het (Franse) hertogdom Bourgondië erin slagen om (als leenmannen) verschillende gebieden in zowel West-Francië als Oost-Francië in bezit te krijgen. Aanvankelijk bevonden de bezittingen zich voornamelijk in het gebied dat nu Frankrijk is, maar na verloop van tijd kwam het zwaartepunt van het Bourgondische Rijk in opbouw te liggen in gebieden die tot het Heilige Roomse Rijk behoorden. De Bourgondische hertogen gedroegen zich nagenoeg onafhankelijk van de Franse en Duitse leenheren.
↑ abAnnales Vedastini: regnum quondam Hlotharii; '[het] rijk [dat] ooit van Lotharius [was]'
↑Over de interpretatie van de noordgrens bestaan verschillende inzichten. In de oude opvatting omvatte het heel Frisia, dus tot en met Oost-Friesland; Kaj van Vliet (2002) In kringen van kanunniken. Munsters en kapittels in het bisdom Utrecht. 695-1227 Walburg Pers, Zutphen, blz. 134 is van mening dat de grens bij het Vlie lag.