Haar kunst werd beïnvloed door haar verblijven in Parijs, Rusland, Istanboel en Belgisch-Congo. Gedurende gans haar loopbaan was haar schilderkunst voortdurend in evolutie. Ze ging van fauvistische voorstellingen gekenmerkt door een grote intensiteit van kleuren over naar schilderijen met een intimistisch karakter en vagere kleuren. Haar stijl evolueerde van expressionisme naar zuiver abstracte kunst om dan bij haar terugkeer uit Afrika te eindigen met figuratieve werken.[1]
Biografie
Marthe Guillain was afkomstig uit een onderwijzersfamilie, die haar kunstenaarstalent aanmoedigde.[2] Zij volgde avondlessen tekenen aan de "Université du Travail" in Charleroi bij de schilder Léon Van den Houten.[3] Ze koos echter net als haar ouders voor het onderwijs met een opleiding regentaat Frans. Zij was avontuurlijk en zelfstandig van aard. In 1914 ging ze naar Rusland om privélessen Frans aan de kinderen van een bevriend echtpaar te geven. Bij het begin van de Oktoberrevolutie keerde ze voor korte tijd terug naar België, om daarna naar Parijs te vertrekken waar ze tekenlessen van gevorderd niveau ging volgen[2] in het atelier van Fernand Cormon.
In 1917 meldde Marthe Guillain zich als oorlogsverpleegster en werd naar het IJzerfront gestuurd. Daar kwam ze in contact met de Brabants fauvistische schilder Médard Maertens, die haar echtgenoot zou worden.
In 1924 hield Marthe Guillain haar eerste individuele tentoonstelling in Parijs. Nog in 1924 kon ze op voordracht van Paul Signac[2] deelnemen aan het Herfstsalon en aan exposities in Bordeaux en Boston, waar ze een eredoctoraat ontving.[1]
Zij was bijzonder geïnteresseerd in alle stromingen van de avant-garde kunst. De toenemende intensiteit van haar kleuren en de gedurfde schematische benadering doen denken aan het werk van Van Gogh. Haar intimistische voorstellingen van personen en interieurs en haar landschappen vertonen gelijkenissen met die van de Franse fauvisten uit die periode.[4]
In 1928 vertrok ze met haar man naar Istanboel om daar tekenles te geven.[1]
In 1931 keerden ze terug Frankrijk en vervolgens vanaf 1932 naar België, waarna in 1935 de echtscheiding volgde. Marthe Guillain vestigde zich daarna in Watermaal-Bosvoorde.[2]
Vanaf 1949 maakte ze lange reizen. Zo bracht ze in 1951 enige tijd door in Belgisch-Congo. Dank zij een studiebeurs keerde ze er in 1953 voor een periode van anderhalf jaar terug. Ze woonde een paar maanden bij een Pygmeeënstam.
In Congo schilderde ze op linnendoeken en op papier. Haar werken bevatten zowel fauvistische contrasten als abstracte lyriek. Haar werk in Afrika was in 1955 aanleiding voor een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, met de titel "Een vrouw bij de pygmeeën".[6]
Onder invloed van de werken van Kandinsky werden haar doeken volledig abstract. Ze verwerkte zand in haar werken.[7][8]
In 1973 vond in Watermaal-Bosvoorde een grote overzichtstentoonstelling van haar werken plaats.
Marthe Guillain stierf in Watermaal-Bosvoorde in 1974 op 84-jarige leeftijd.
Belangrijkste individuele tentoonstellingen
Charleroi, 1944
Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, 1949
Watermaal-Bosvoorde, Retrospectieve, 1973
Belangrijkste collectieve tentoonstellingen
Museum van Elsene: Impressionisme en fauvisme in België, van 12 oktober tot16 december 1990
Werken
In de collecties van het Museum voor Schone Kunsten van Charleroi[7]
Paul Piron, Woordenboek van Belgische beeldende kunstenaars van de 19e en 20e eeuw, Lasne: Kunst in België, 2006, Volume I, A → K, p. 667ISBN 2-930338-53-9
Lynne Thornton, The Africanist Painters Travellers, ACR-edities, 1990,ISBN 2-86770-045-0
Yvette Maertens, Een vrouw bij de Pygmeeën: Marthe Guillain 1890-1974, onuitgegeven tekst, 1990
Serge Goyens de Heusch, Impressionisme en fauvisme in België, Antwerpen-Parijs, 1988, p. 417 en 429
"Marthe Guillain", in: Oriëntalisme en Afrikanisme in de Belgische kunst : 19 & 20 eeuw, tentoonstellingscatalogus, Galerij ASLK 14 september -11 november 1984, Brussel: ASLK 1984, p. 178-179
Het Woordenboek van Belgische schilders van de XIV eeuw eeuw tot heden van de eerste meesters van de voormalige Zuidelijke Nederlanden en het vorstendom Luik tot hedendaagse kunstenaars, in 2 delen, Brusse :La Renaissance du Livre, afdeling De Boeck-Wesmael, 1995 Marthe Guillain op BALaT
" Marthe Guillain », in: Negen vrouwen, negen kunstenaars. Vrouwelijke kunstenaars rond 1900, Brussel Kredietbank, 1988, p. 33-34
↑ abcdefghiSerge Goyens de Heusch, Publicatie ter gelegenheid van de tentoonstelling georganiseerd door het Gemeentekrediet van België in Passage 44 te Brussel van 12 mei tot 24 juni 1979. (1979). De Brabantse Fauvisten. Gemeentekrediet van België, p. 112.
↑Ondanks deze en latere opleidingen wordt ze als autodidact beschouwd.
↑Serge Goyens de Heusch noemt haar "de jongste van de Brabantse Fauvisten" (Serge Goyens de Heusch, Impressionisme en fauvisme in België (blz.453)).
↑ abPaul Piron, Woordenboek van Belgische beeldende kunstenaars van de 19e en 20e eeuw, Lasne: Kunst in België, 2006, Volume I, A → K, p. 667ISBN 2-930338-53-9
↑Catalogue inventaire de la peinture moderne des Musées royaux des beaux-arts de Belgique, Bruxelles - inv. N° 6725, 7955 et 8214/1-3, pages 261 et 262