Minnaert werd geboren in een liberaal, vrijzinnig gezin. Zijn vader was leraar. Hij volgde lagere school in Brugge. Toen zijn vader stierf verhuisde hij met zijn moeder naar Gent. Hij volgde er middelbaar onderwijs aan het Gentse Atheneum en studeerde er af in 1910. Onder zijn leraars bevonden zich Hippoliet Meert en Jan Oscar De Gruyter, die zijn Vlaamsgezindheid aanwakkerden.[2] Hij werd lid van De Heremanszonen en van 't Zal wel gaan.
Tijdens zijn universiteitsstudies radicaliseerde Minnaert en werd een anti-Belgisch flamingant. Hij organiseerde Groot-Nederlandse studentencongressen, samen met Pieter Geijl en dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard. In mei 1914 richtte Minnaert met enkele welgezinden het blad De bestuurlijke scheiding op, waarin voor het eerst in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging gepleit werd voor de splitsing van België, In juli 1914 reisde hij met zijn moeder naar Noorwegen.
Eerste Wereldoorlog
Bij zijn terugkeer in Gent was Duitsland inmiddels op 4 augustus 1914 België binnengevallen en op 12 oktober werd Gent bezet. Op 24 oktober hernoemde de groep rond De bestuurlijke scheiding zich tot Jong-Vlaanderen.[4] Minnaert weigerde de vervulling van de reguliere militaire dienstplicht, maar hielp in de Gentse normaalschool een hospitaal te organiseren.
Hij besefte dat zijn natuurkundige kennis onvoldoende was en zijn moeder stuurde hem naar Leiden om daar in 1915-1916 natuurkunde te studeren. Hij nam deel aan de natuurkundecolloquia op woensdagavonden aan huis bij het echtpaar Paul Ehrenfest en Tatiana Afanassjewa, beiden inspirerende vernieuwers van het natuur- en wiskundeonderwijs. Onder meer Albert Einstein en Werner Heisenberg spraken daar.[3]
In 1916 kwam de Nederlandstalige Vlaamsche Hoogeschool tot stand, een Nederlandstalige versie van de Franstalige Universiteit van Gent en een initiatief van de bezetter, 'de Von Bissinguniversiteit' genoemd, naar de stichter en Duitse bevelhebber. Minnaert spande zich in om docenten te vinden voor deze universiteit, hetgeen hem niet in dank werd afgenomen door de hierboven geciteerde Leidse wetenschappers, die dit als heulen met de vijand zagen.[5]
Toen de universiteit in 1916 werd geopend, werd Minnaert lector fysica en bleef dit tot het einde van de oorlog, toen duidelijk werd dat de Duitsers verloren.
Weer in Nederland
Omstreeks 20 oktober 1918 trok Minnaert met zijn moeder naar Sluis en van daar weer naar Leiden, in de verwachting spoedig naar België te kunnen terugkeren. Hij had in Nederland goede contacten met Jan Romein, Hendrik Lorentz, Heike Kamerlingh Onnes en met het echtpaar Ehrenfest. In 1918 werd zijn woning in Gent geplunderd en Minnaert vestigde zich in Zeist. Hij werd in België bij verstek veroordeeld tot vijftien jaar dwangarbeid. Intussen trad hij in dienst bij de zonnefysicus Willem Julius in Utrecht, voor wie hij de zonnetelescoop op Sterrenwacht Sonnenborgh aan de praat kreeg, wat anderen niet gelukt was.[3]
Minnaert werd weldra assistent bij Willem Julius voor diens onderzoek van de zon op het Heliofysisch Instituut en medewerker van professor L.S. Ornstein op het Fysisch Laboratorium. In 1920 verhuisde Minnaert met zijn moeder naar Bilthoven, waar hun woning aan de Parklaan 88 een dakplatform voor een sterrenkijker kreeg en een Vlaams-activistische leus op de gevel "Vliegt de Blauwvoet. Storm op zee". In 1925 promoveerde hij opnieuw, nu bij Ornstein, de opvolger van Julius, op een proefschrift over onregelmatige straalkromming.[6] Minnaert brak internationaal door met zijn analyse van de spectra van de zonsverduisteringen in Lapland in 1927 en op Sumatra in 1929. In 1928 was hij getrouwd met de 22-jarige natuurkundestudente Maria Bourgonje Coelingh (Miep, 1906-1990), die in 1938 promoveerde bij de scheikundige Hugo Kruyt[7] op het proefschrift Optische onderzoekingen over het vloeistof-damp-evenwicht in kapillaire stelsels.[8] Ze was een dochter van wiskundeprofessor Derk Coelingh[9] en hartsvriendin van Truus van Cittert-Eymers die latere drukken van Minnaerts De natuurkunde van 't vrije veld zou verzorgen.[3] Vanwege haar huwelijk mocht Miep Coelingh echter niet meer werken door het toen geldende arbeidsverbod en stond ze sindsdien in de schaduw van haar man; zij kreeg psychische problemen en moeilijkheden bij de opvoeding van haar kinderen.[10]
Minnaert was tegen die tijd aanzienlijk geëvolueerd en van rechtse flamingant was hij uiterst links marxist en weldra communist geworden. Bij de inwijding in 1936 van een monument bij het graf van René de Clercq in Lage Vuursche groette hij met een gebalde linkervuist op communistische wijze terwijl een paar vroegere vrienden onder het zingen van De Vlaamse Leeuw de fascistengroet brachten.[11] Hij mocht daarna van de Universiteit Utrecht geen college geven.[3]
In 1937 wees hij een benoeming aan de Universiteit van Chicago af. Hij werd op 7 juli 1937 benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht (RUU) en hield een oratie over De betekenis der zonnephysica voor de astrophysica. Eerder was hij "Docent didactiek en methodologie van de natuurkunde" aan de RUU. Per 1 januari 1945 werd hij gewoon hoogleraar in de sterrenkunde en dat bleef hij tot zijn emeritaat op 1 september 1963. Hij was toen 70.[12] Minnaert was ook directeur van de Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh en bewoonde daar de dienstwoning.
Tweede Wereldoorlog
Van mei 1942 tot 20 april 1944 was Minnaert door de Duitse bezetter zoals veel andere Nederlandse geleerden en kunstenaars geïnterneerd in het Gijzelaarskamp Sint-Michielsgestel. Verschillende van de 600 geïnterneerden werden terechtgesteld. Minnaert onderrichtte zijn medegijzelaars in de natuur- en sterrenkunde.
In april 1944 werd hij vrijgelaten ter gelegenheid van de verjaardag van Adolf Hitler. Bij zijn terugkeer vernam Minnaert tot zijn schrik dat twee van zijn studenten - Kees de Jager en Hans Hubenet - waren ondergedoken op 'zijn' sterrenwacht. Hoe radicaal en links Minnaert ook was geworden, hij was toch ook gezagsgetrouw.[13][14]
Zijn brede belangstelling ging uit naar vele gebieden buiten de sterrenkunde. Zo was hij onder meer actief esperantist, een begaafd pianist en een liefhebber van Richard Wagner.
Minnaerts brede belangstelling en opmerkingsgave brachten hem ertoe allerlei alledaagse verschijnselen op een heldere manier voor een breder publiek te onderzoeken in zijn trilogieNatuurkunde van 't vrije veld, dat in vele talen vertaald werd en internationaal navolging kreeg. Hij schreef deze drie boeken in Bilthoven, zoals blijkt uit de vele voorbeelden. Verder schreef hij onder meer een boek met practicumexperimenten voor de sterrenkunde.
Promoties
Alle zestien onderstaande promoties en een eredoctoraat met Minnaert als promotor waren aan de Rijksuniversiteit Utrecht.[16]
Optische verschijnselen bij door botsingen gestoorde atomen
1947
Citaat
‘Maar De Jager, het gaat toch niet om geld in het leven?’
— Minnaert over studiekeuze sterrenkunde tegen Kees de Jager, 1939[19]
Publicaties
Proefschriften
Minnaert promoveerde tweemaal:
Contributions à la photobiologie quantitative, Universiteit van Gent 1914 bij promotorJ. MacLeod. Vertaalde heruitgave in 1918 Licht- en schaduwnaalden bij Pinus Laricio Poir (Corsicaanse den) aan de vervlaamste Hoogeschool van Gent.
Minnaertweg in de wijk Sterrenburg, 3328 HM Dordrecht. Dit is een ontsluitingsweg voor aangelegen straten ("ringen") met sterrenkundige namen.
Navolgers
Lynch, David & Livingston, William: Light and Color in Nature, Cambridge University Press, 1995, vertaald als Licht en kleur in de natuur, Veen Magazines, Diemen, 2006
In fictie
In De Aanslag van Harry Mulisch wordt De Natuurkunde van 't Vrije Veld genoemd:
Ze deden het echt, er was al niets meer aan te doen! Het huis brandde van binnen en van buiten. Al zijn spullen, zijn boeken, Karl May, zijn Natuurkunde van het vrije veld, zijn verzameling vliegtuigfoto’s, de bibliotheek van zijn vader, met de stroken groen laken tegen de planken, zijn moeders kleren, de knot wol, de stoelen en tafels: alles ging er aan. De soldaat schroefde zijn vlammenwerper dicht en verdween in het donker. (pagina 41)
Literatuur
Henk DE BRUIN, Marcel Minnaert (1893-1970), Meteorologica 29(4), december 2020, 4-5.
Kees DE JAGER, In memoriam prof. dr. M.G.J. Minnaert, in: Jaarboek van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, 1970.
L. BUNING, Marcel Minnaert, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel VI, 1974.
Jan SCHEPENS, Marce Minnaert, in: Lexicon van West-Vlaamse schrijvers, Deel I, Torhout, 1984.
Daniel VAN ACKER, Het aktivistisch avontuur, 1991.
Daniel VAN ACKER, Marcel Minnaert, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1994.
Luc VANDEWEYER, Marcel Minnaert, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging*, Tielt, 1998.
Leo MOLENAAR, Minnaert: Een leven lang leraar, Utrecht, Universiteit Utrecht, 1998 (online).
Leo MOLENAAR, Marcel Minnaert, astrofysicus 1893-1970: De rok van het universum, 2003.
Leo MOLENAAR, Marcel Minnaert, astronoom en natuuronderzoeker, De Biltse Grift 16:93-102, 2007.
Jaak FONTIER, Marcel Minnaert, VWS-cahiers nr. 244, 2008.
↑(nl) Rob Rutten, Studeren met Hans Rosenberg, robrutten.nl Verschenen in de Almanak 1995–1996 van de Utrechtse vereniging van studenten in de natuur-, sterren- en wiskunde ASkwadraat, pp. 134–137. Gearchiveerd op 3 mei 2021.