Keïta was afkomstig uit de Mandinka-stam. Hij werd geboren in het dorpje Balandugu (soms gespeld als Balandougou), in de prefectuurSiguiri, dicht bij de grens met Mali. Vanaf zijn kindertijd werd hij onderwezen in de tradities van het dorp, en de muziek van de Madinka. Toen hij 7 was, kreeg hij les van de djembefola (meester-djembéspeler) Karinkadjan Kondé. Toen hij 12 was, bezocht Balanka Sidiki, van het regionale ballet van Siguiri, het dorp. Hij nam Keïta aan als percussionist bij het ballet.
In deze tijd zette president Sékou Touré cultuurwedstrijden op op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau. Op het Nationale Festival van 1964 werd Keïta met 50 andere percussionisten door de Minister van Cultuur geselecteerd voor het nationale ballet Djoliba. Dit was bedoeld als een visitekaartje voor de Guineese revolutie. Na 9 maanden training en selectie, was Keïta een van de 5 overgebleven percussionisten. Hij was solo-percussionist in dit ballet tot 1979. De groep repeteerde op een speciaal gebouwd toneel in de residentie van Sékou Touré. De groep trad op in verschillende landen van Afrika, China, Egypte, Duitsland, Scandinavië, Frankrijk, Zwitserland, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie.