Luo leefde in Ganquan, het huidige Yangzhou in Jiangsu. Hij was een boeddhist en weigerde om in staatsdienst te gaan. In plaats daarvan leefde hij van de verkoop van zijn schilderwerken.
Luo werd in zijn peuterjaren wees. Hij leerde op jonge leeftijd dichten en verwierf hiermee bekendheid in zijn geboortestad. In 1752 trouwde Luo met de dichter en schilder Fang Wanyi (方婉儀, 1732–1779). Hun dochter en twee zonen werden later ook schilders, die zich bekwaamden in afbeeldingen van pruimenbloesem.
In 1757 ging Luo in de leer bij de schilder Jin Nong (1687–ca. 1764). Hij schilderde diverse werken die Jin onder zijn eigen naam verkocht. Na de dood van Jin in 1763 maakte Luo naam in de hoofdstad Peking.