Lijst van graven van Brussel en hertogen van Brabant
Dit is een lijst van graven van Brussel en hertogen van Brabant.
Heersers over het gebied Brabant
De benaming 'Brabant' laat zich van de 8e tot de 12e eeuw vijfmaal voor een grondig verschillende reikwijdte gebruiken.
Brabantgouw (8e-10e eeuw): dit strekt zich uit vanaf de Schelde tot de Dijle, ten zuiden begrensd door de Hene en een woudgordel. Jongere vermeldingen van de pagus Bracbatensis vindt men in latere eeuwen nog overvloedig terug ten behoeve van louter geografische situeringen zonder territoriaal-politieke draagwijdte. De vroegste vermelding van Brabant als gouwgraafschap (pagus Bracbatensis) vindt men in 870 bij het Verdrag van Meerssen. De Brabantgouw bestond toen al uit vier deelgraafschappen.
Markgraafschap Brabant: historiografisch noemt men dit territorium bij voorkeur de mark Ename. De graaf wordt in kronieken genoemd naar de stamburcht te Ename. Het graafschap is echter uitsluitend als graafschap Brabant in de keizerlijke oorkonden te bekennen. Mogelijk omvatte het nog de gehele Brabantgouw, evenwel met uitzondering van het graafschap Brussel. Omstreeks 1025 werd de zuidelijke helft van de gouw ten gunste van de graven van Bergen afgesplitst. Kort na 1056 werd het noordwestelijke deel tussen Schelde en Dender als rijksleen toegewezen aan de graven van Vlaanderen (het zogenoemde Rijks-Vlaanderen).
Paltsgrafelijk ambtsleen Brabant: vermoedelijk vanaf 1044-1045, verband houdend met het militaire optreden van de paltsgraaf van LotharingenOtto (en mogelijk ook zijn opvolger, paltsgraaf Hendrik I) in Neder-Lotharingen tijdens de rebellie van hertog Godfried met de Baard. Het beneficium verviel bij de dood van paltsgraaf Herman II van Lotharingen op 20 september 1085. Dit rijksleen heeft na 1056 slechts betrekking op het deel van de Brabantgouw tussen Dender en Zenne.
Landgraafschap Brabant onder de graven van Leuven: vanaf omstreeks de jaarwisseling van 1085-1086. Territoriaal is het beperkt tot het deel van de Brabantgouw tussen Dender en Zenne.
Hertogdom Brabant, als verheffing van het landgraafschap in 1190. Aanvankelijk was het territoriaal wellicht beperkt tot het landgraafschap, maar vanaf het midden van de 13e eeuw wordt de naam van dit hertogdom protocollair aangewend voor alle gebieden onder controle van de graven van Leuven.
Hertogen van (Neder-)Lotharingen en graven van de Brabantgouw
Voor 1096 stond de Brabantgouw onder directe leiding van de hertogen van Lotharingen en later Neder-Lotharingen.
neef van Godfried III, zou hertogdom als beloning hebben gekregen voor zijn diensten in de oorlog van de keizer tegen de Saksen en tegen paus Gregorius VII.
In de landsheerlijke kronieken van de hertogen van Brabant (14e-15e eeuw) werd gepoogd het Leuvense gravengeslacht te doen afstammen van de vroegste Frankische vorsten (en zelfs koning Priamus van Troje en senatoren uit het Romeinse Rijk). De Frankische, Merovingische en Karolingische voorvaderen werden daarin als ambtelijke voorgangers in het hertogschap beschouwd. De titel van hertog van Brabant kwam afgaande op oorkondelijke en contemporaine narratieve bronnen evenwel pas in voege omstreeks 1183/1184. Keizer Frederik I Barbarossa heeft toen het reeds bestaande (in omvang vrij kleine) landgraafschap Brabant tot hertogdom verheven. Vanaf de 13e eeuw wordt de naam van dit hertogdom ook gebruikt voor het hele gebied onder controle van de graven van Leuven.
Graven van Leuven en Brussel
De onderstaande tabel toont de graven van Leuven en Brussel. De heersers van deze gebieden zijn afkomstig uit het geslacht der Reiniers, die tijdens de 10e en 11e eeuw ook het graafschap Henegouwen bestuurden. Na Godfried I lieten de graven van Leuven zich in oorkonden niet meer graaf van Brussel noemen.
Zoon van Hendrik II, graaf van Leuven, Brussel en landgraaf van Brabant
Graven van de Brabantgouw
Omstreeks 1024 komt het zuidelijke helft van de Brabantgouw onder de graven van Bergen. Vanaf 1070 werden de graven van Bergen ook graven van Henegouwen. Rond 1056 komt het gebied tussen Schelde en Dender (met de burcht te Ename) als Duits rijksleen onder de graven van Vlaanderen. Om die reden wordt het Rijks-Vlaanderen genoemd (in tegenstelling tot Kroon-Vlaanderen, ten westen van de Schelde, dat een leen was van de Franse koning).
Wellicht beperkt tot het gebied tussen Dender en Zenne.
Landgraven van Brabant
Omstreeks de jaarwisseling 1085/1086 gaf keizer Hendrik IV het landgraafschap Brabant (tussen Dender en Zenne) in leen aan Hendrik III van Leuven. Sindsdien is dit graafschap onttrokken aan het intermediaire gezag van de hertog van Neder-Lotharingen. Alle landgraven kwamen uit het huis Leuven, een zijlinie van het huis der Reiniers.
Zoon van Godfried II; hertog van Neder-Lotharingen.
Hertogen van Brabant
Als compensatie voor de verdediging van Jeruzalem tegen de inval van de Egyptische sultan Saladin (1183/1184) werd de zoon van Godfried III, Hendrik I, door keizer Frederik Barbarossa in het landgraafschap Brabant tot hertog verheven en was daarmee de stichter van het huis Brabant. Na Godfried III kwam de titel hertog van Neder-Lotharingen bij de hertogen van Brabant en had in feite geen betekenis meer. Vanaf 1430 onder Filips II behoort de titel toe aan de heerser over de Nederlanden, een personele unie van, in aanvang, graafschappenheerlijkheden en hertogdommen.
Het wapenschild van de hertogen van Brabant bestond aanvankelijk uit een gulden leeuw op een zwarte veld (in heraldische taal: van sabel met een leeuw van goud). In latere eeuwen werden de klauwen en de tong van de leeuw roodgekleurd. Dit wapen is verwerkt in de vlag van Vlaams-Brabant, de vlag van Waals-Brabant, evenals het wapen van Noord-Brabant (echter niet in de vlag van Noord-Brabant).