Martynov groeide op in Siberië als zoon van een spoorwegingenieur. Rond 1921 ging hij werken als journalist, voor diverse kranten. Na kennismaking met het werk van Vladimir Majakovski en Alexander Blok begon hij futuristische gedichten te schrijven. Samen met onder meer Vissarion Sjebalin en Anton Sorokin maakte hij begin jaren twintig deel uit van het avant-gardistische kunstenaarsgenootschap Trio Chervonnaya. Eind jaren twintig maakte hij deel uit van Pamir, een groepering van Siberische dichters in Moskou. In 1930 had hij succes met een bundel gedichten over het grote verleden van Rusland.
In 1932 werd Martynovs boek Verhalen over liefde en haat in de eerste jaren van de socialistische wederopbouw geweigerd door de censuur en uiteindelijk ging het manuscript ervan verloren. Succes had hij wel met zijn lange verhaal Het fort van Om (1936) en de door Konstantin Simonov geprezen gedichtenbundel Verzen en gedichten (1939). Zijn poëzie laat zich vanaf die tijd omschrijven als 'geserreerde, meditatieve lyriek’[1]. Hij werd toegelaten tot de Bond van Sovjetschrijvers.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Martynov te maken met kritiek op zijn werk, omdat het apolitiek zou zijn. Hij had jarenlang grote moeite om nog werk gepubliceerd te krijgen. Na de dood van Stalin in 1953, ten tijde van Chroesjtsjovs 'dooi' kende zijn werk echter een sterke herwaardering en werden ook zijn oude werken op grote schaal heruitgegeven. Tegenwoordig geldt hij als een der grootste Siberische dichters uit de vorige eeuw.
Martynov werd onderscheiden met de Gorki-prijs. De componist Alexander Loksjin zette vijf van zijn gedichten op muziek. Hij overleed in 1980, 75 jaar oud. Als fanatiek amateur-geoloog en stenenverzamelaar werd hij te Moskou begraven met op zijn borst elf stenen uit zijn collectie.
Gedicht: Een geheime vriend
Vriend, jij wierp mij, In wildwater beland, De verdrinking nabij, Een reddingsboei toe. Ik bereikte de kant, Gered, maar volslagen alleen, omdat jij Beschroomd was voor mijn uitgestoken hand.
(Vertaling: Peter Zeeman)
Literatuur
P. Zeeman en W. Weststeijn: Spiegel van de Russische poëzie, 2000, Amsterdam
Dementiev, V.V.: Leonid Martynov: Poet i vremia. Moskou, 1971.