William Paul Austin (woonachtig op plantage Catharina Sophia) voor 7/24 aandeel,
Mary Jane Austin, weduwe Tuckness (te Blandford, Engeland), voor 7/24 aandeel,
Charles Adye Austin (te Pernambuco) voor 7/24 aandeel en
Welshire Stantin Austin voor 3/24 aandeel.
Emancipatie en verder
Vanaf 1855 worden - getuige de krantenberichten - al verschillende slaafgemaakten van Kleinhoop door naasten vrijgekocht. In 1858 was de slavenmacht op Kleinhoop 141.[1] Edoch, vijf jaar later bij de afschaffing van de slavernij in Suriname (1863) werden op Kleinhoop 253 personen 'vrijgemaakt'. Hierbij werden 79 nieuwe familienamen geboekstaafd, te weten:
De plantageadministrateuren te Suriname waren op dat moment D.J.C. O'Ferrall en R.B. Austin. Als plantage-directeur wordt vermeld H.M. van Wijcks.[1]
Na een mogelijke eigendomswisseling in 1887 wordt Kleinhoop, met daarop een nieuwe woning, in 1893 ter veiling aangeboden.[2] In 1898 wordt een deelperceel van tien akkers met daarop jonge cacaobomen te koop aangeboden.[3]