In 1982 werd hij benoemd tot hoogleraar moraaltheologie en sociale theologie aan de Universiteit van Londen en in 1985 werd hij hoogleraar historische theologie en filosofie aan King's College London. Van 1991 tot zijn emeritaat in 2004 was hij Regius Professor of Divinity (hoogleraar in de godgeleerdheid) aan de Universiteit van Oxford. Daarnaast was hij gasthoogleraar aan de Claremont Graduate University (Claremont, Californië), Drake University (Des Moines, Iowa) en de Universiteit van Tulsa (Tulsa, Oklahoma). Van 2004 tot 2008 was hij hoogleraar in de theologie aan Gresham College, Londen.
Ward is lid van de redacties van verscheidene wetenschappelijke periodieken en lid van de raad van gouverneurs van het Oxford Centre for Hindu Studies.
Tijdens zijn wetenschappelijke loopbaan heeft Ward zich voornamelijk beziggehouden met de verhouding tussen geloof en wetenschap. Dat heeft zich onder meer geuit in felle kritiek op de zienswijze van college-hoogleraar Richard Dawkins, die uitgaat van een puur materialistische en atheïstische levensbeschouwing waarbij er sprake is van een onverzoenlijk conflict tussen geloof en wetenschap.[3] Ward verwijt Dawkins dat hij fundamentalistisch geloof (= irrationeel) beschouwt als de maatstaf van geloven. Hij wijst erop dat fundamentalisme een recente godsdienstige uiting is die door de meeste gelovigen wordt afgewezen.[4]
Ward is een criticus van het fundamentalisme. In zijn voor leken toegankelijke boek What The Bible Really Teaches (2004) wijst hij erop dat het fundamentalisme van recente oorsprong is en voor de negentiende eeuw niet bestond. Hij wijst een letterlijke lezing van de Bijbel van de hand. De gedachte dat de "fundamentals" (o.a. verbale inspiratie van de Bijbel, het letterlijk nemen van de wonderen, plaatsvervangend lijden van Christus) de sleutel zouden vormen tot het juiste verstaan van de Bijbel is volstrekt onjuist.[5] Bovendien bekritiseert hij de houding van fundamentalisten tegenover de wetenschap en hun eenzijdige kijk op de werkelijkheid.
Hoewel hij geassocieerd wordt met de meer liberale richting binnen de Church of England, neemt hij de klassieke theologie (kerkvaders) als uitgangspunt. Zo is hij een belangrijk apologeet van de leer van de Drie-eenheid[6] en het bestaan van de ziel.[7]
Keith Ward hangt de theorie van de theïstische evolutie aan en gelooft in conditioneel universalisme (God wil dat iedereen behouden blijft en maakt dit ook mogelijk, zowel in het hier-en-nu als in het hiernamaals).[8][9][10]
↑Keith Ward: Is Religion Dangerous?, Lion Hudson Plc. 2006
↑Ward maakt in zijn boek duidelijk dat er al sinds de beginjaren van het christendom verschillende verlossingstheorieën in omloop zijn en dat er al bij sommige kerkvaders twijfel bestond over de historische juistheid van sommige Bijbelverhalen.
↑Keith Ward: Christ and the Cosmos: A Reformulation of Trinitarian Doctrine, Cambridge University Press 2015
↑Keith Ward: What The Bible Really Teaches, Crossroad Publishing Company, New York 2004, p. 170
↑Keith Ward: Christianity. A Beginner's Guide, One World Publications 2000, pp. 187-188: als mensen God blijven afwijzen in het hiernamaals zullen zij uiteindelijk ophouden te bestaan.