Kaïn en Abel waren volgens Genesis 4 in de Hebreeuwse Bijbel de twee oudste zonen van Adam en Eva. Kaïn was volgens dit verhaal de eerste persoon die werd geboren en de eerste moordenaar, want hij vermoordde zijn broer Abel, de eerste persoon die stierf.
Het verhaal
Genesis 4
Eva werd zwanger en baarde Kaïn. Daarna werd Abel geboren.
Kaïn werd landbouwer; Abel werd herder. Op een keer brachten de broers God een offer. Kaïn offerde een deel van zijn oogst en Abel een dier van zijn kudde. God merkte het offer van Abel op, maar had geen oog voor het offer van Kaïn. Kaïn werd woedend. God vroeg Kaïn waarom hij zo kwaad werd en waarschuwde hem dat zonde op de loer lag.
Kaïn vroeg Abel om het veld in te gaan. Vervolgens doodde Kaïn zijn broer. God vroeg Kaïn waar zijn broer was, waarop deze antwoordde: "Dat weet ik niet. Moet ik soms waken over mijn broer?" Om zijn daad werd Kaïn door God vervloekt en verdoemd tot zwerven. Kaïn zei God dat hij bang was dat iemand hem zou doden. Daarom bracht God op Kaïn een "teken" aan, zodat niemand hem kwaad zou doen. Zijn eventuele moord zou zevenvoudig worden gewroken, beloofde God.
Kaïn trok naar "het land van Nod, ten oosten van Eden", had gemeenschap met zijn vrouw, die hem een zoon baarde: Henoch. Kaïn was toen een stad aan het bouwen, de eerste die in de Bijbel genoemd wordt. Hij noemde de stad naar zijn zoon Henoch.
Jubileeën
Volgens het boek Jubileeën stierf Kaïn in het jaar 931, een jaar na zijn vader Adam. Hij verongelukte doordat zijn stenen huis boven hem instortte. Zo stierf Kaïn op dezelfde manier als Abel, want hij had Abel met een steen gedood.
Josephus
Flavius Josephus schreef dat Kaïn na een zwerftocht door vele landen, aankwam in de stad Nod en zich daar vestigde. In plaats van zijn leven te beteren, werd hij nog slechter. Hij beroofde zijn buren met geweld en werd een groot leider van slechte mensen. Hij veranderde de eenvoudige leefwijze van mensen door het introduceren van maten, gewichten en grenzen.[1]
Etymologie
Kaïn is in het Hebreeuws קַיִן, Qáyin. Er wordt aangenomen dat dit een cognaat is met het Zuidarabische woord qyn (midden 1e millennium v.Chr.) en waarschijnlijk "(metaal)smid" betekent. Het woord lijkt sterk op het werkwoord dat wordt vertaald met "gekregen", maar wat mogelijk ook "maken" kan betekenen.[2]
Abel is in het Hebreeuws הֶבֶל, Héḇel. Er wordt aangenomen dat zijn naam verwant is aan het gereconstrueerde woord voor "herder". Het zou een cognaat kunnen zijn van het modern Arabische woord ibil, dat tegenwoordig alleen naar "kamelen" verwijst. Het is ook mogelijk dat de naam Abel verwijst naar "damp" of "snuif lucht".[2]
Hoewel jaloezie voor de hand ligt, vermeldt het verhaal geen details over het offer of de reden voor de daaropvolgende broedermoord, noch voor Gods voorkeur. In het christendom is de interpretatie van dit verhaal dat Abel geloof had en Kaïn niet (Hebreeën 11:4). De daden van Kaïn waren slecht en die van Abel rechtvaardig (1 Johannes 3:12). De dood van Abel werd het archetype van alle onschuldige doden (Matteüs 13:35; Lucas 11:50-51), terwijl de "weg van Kaïn" als zeer negatief werd bestempeld (Judas 1:11).
Plaats van het delict
Volgens een legende doodde Kaïn Abel in een grot op de berg Jabal al-Arba'in, ten noordwesten van Damascus (Syrië). Het vermeende graf van Abel bevindt zich naast de snelweg die Syrië en Libanon verbindt, tussen Damascus en Beiroet, ongeveer 30 kilometer van de Jabal al-Arba'in.
In middeleeuwseArabische geschiedenisboeken wordt de berg Qasioun (Jabal Qāsiyūn) genoemd als de plek waar Kaïn Abel doodde, ook in een grot.[3][4] Omdat dit de eerste moord was, werd de grot Maghārat al-Dam, "de bloedgrot" genoemd.[5] Kaïn nam het lichaam van Abel mee naar een berg in het dal van de Barada, ongeveer 25 kilometer noordwestelijk van de Qasioun. Daar bevindt zich nu Abels mausoleumQubbat an Nabī Hābīl ("Graf van de profeet Abel"), dat door sommige moslim-pelgrims wordt vereerd.
Kaïns-teken
Genesis 4:15 maakt niet duidelijk hoe het teken waarmee God Kaïn merkte eruit zag. Het Hebreeuwse woord dat hier met "(merk)teken" wordt vertaald is א֔וֹת, ’ōṯ en kan verder worden vertaald met "omen", "waarschuwing", "herinnering", "beweging", "gebaar", "overeenstemming", "wonder" of, meestal, een "letter".[6] In de Hebreeuwse Bijbel wordt het gebruikt om de sterren aan te duiden als teken (Genesis 1:14), de regenboog als teken om te herinneren aan Gods belofte Zijn schepping nooit meer te vernietigen met een zondvloed (Genesis 9:12), de besnijdenis als teken van Gods verbond met Abraham (Genesis 17:11) en de wonderen die Mozes voor de Farao deed (Exodus 4:8,9,17,28; 7:3; 8:23; 10:1,2).
Wat het teken precies was, blijft onduidelijk, maar over het algemeen wordt aangenomen dat het een zichtbaar kenmerk was.[7][8] Sommigen suggereren dat het een Hebreeuwse letter was die op de arm of het gezicht van Kaïn werd aangebracht.[9]
Nod
Nod (נוד) is de stam van het Hebreeuwse werkwoord voor "zwerven" (לנדוד). Hierdoor wordt soms aangenomen dat "het land van Nod" (Hebreeuws: אֶרֶץ־נוֹד, ʾereṣ-Nōḏ, "land van zwerf") niet een land maar de doelloosheid aanduidde waarmee Kaïn aanvankelijk de wereld in trok.
Volgens Origenes kon nod in het Oudgrieks ook "siddering" betekenen. Om die reden definieerde hij Nod als het land van siddering en schreef dat het de toestand symboliseerde van iedereen die God verzaakte.[10] Vroege commentators behandelden Nod als het tegenovergestelde van Eden, nog slechter dan de rest van het land waar de overige mensheid naar verbannen was. Augustinus beschreef niet-bekeerde Joden als inwoners van het land van Nod, dat hij beschreef als tumult en "vleselijke rusteloosheid".[11]
In sommige Engelse tradities werd Nod beschreven als een woestijn waar alleen woeste dieren en monsters leefden. Andere interpretaties beschreven Nod als donker of zelfs als een ondergrondse plek, weg van het aangezicht van God.[12]
Kaïns vrouw
De tekst in Genesis geeft niet aan wie de vrouw was van Kaïn. In de Targoem en andere rabbijnse literatuur werd aangenomen dat Kaïn met zijn zus trouwde.[13] In Jubileeën 4 wordt vermeld dat zij Awan heette; in andere geschriften wordt ze Jumelia genoemd.[14]
In de Schriftkritiek is "de vrouw van Kaïn" een discussiepunt, omdat er naast incest nog een andere mogelijkheid is: dat er niet direct aan Kaïn verwante vrouwen waren die niet in het verhaal in Genesis voorkomen (zie preadamieten). Dan is het verhaal niet volledig of onjuist.[15][16]
Meerlingen
In de Hebreeuwse tekst staat dat Eva zwanger werd en Kaïn baarde. Direct daarna wordt de geboorte van Abel genoemd, zonder een tekst als "zij werd opnieuw zwanger". Men kan daaruit concluderen dat Kaïn en Abel een tweeling waren, maar nodig is het niet.[17]
De Hebreeuwse tekst geeft echter wel aanleiding te concluderen dat met Kaïn en Abel meer kinderen zijn geboren. Zo geeft Rasji in zijn verklaring aan dat Kaïn een tweelingzus had (wegens het verbindingswoord את, et) en Abel twee tweelingzusters (aangezien het verbindingswoord את twee keer wordt gebruikt), een drieling dus. Genesis 4:2 geeft namelijk aan dat Eva "later" baarde, waaruit geconcludeerd wordt dat zij eerst een tweeling en erna een drieling ter wereld bracht.
Set de vervanger van Abel?
Na Abels dood kregen Adam en Eva nog meer kinderen. De eerste beschouwden zij als vervanging van Abel. Zij noemden hem Set, wat in het Hebreeuws "vervanging" betekent.[18] Omdat de genealogieën van Kaïn en Set sterk overeenkomen qua namen, zou het kunnen dat Set een latere toevoeging aan het verhaal is, om te voorkomen dat alle mensen volgens Genesis van de broedermoordenaar Kaïn zouden afstammen. Verder is er de mogelijkheid dat de naam Set en Kaïn door elkaar gehaald worden door de parallel met de Egyptische mythe van Seth. De Egyptische god Seth vermoordde hierin zijn broer Osiris.
Historische interpretatie
Kaïn en Abel dienen symbolisch te worden geïnterpreteerd en niet als werkelijk historisch.[19] Net als vrijwel alle andere personages in de eerste elf hoofdstukken van Genesis worden ze in de rest van de Hebreeuwse Bijbel niet genoemd, een aanwijzing dat deze verhalen laat werden toegevoegd aan Genesis als een soort introductie.[20] Hoe laat dit gebeurde, is omstreden. Sommige onderzoekers suggereren de hellenistische periode (vroege 4e eeuw v.Chr.).[21] Vanwege het hoge gehalte Babylonischemythologie waarvan de verhalen zijn afgeleid of door zijn geïnspireerd, dateren anderen ze op de periode van de Babylonische ballingschap (6e eeuw v.Chr.).[22][23]
Sommige onderzoekers suggereren dat de perikoop kan zijn gebaseerd op een Sumerisch verhaal dat het conflict tussen nomadischeschaapherders en gevestigde boeren beschreef. In deze mythe strijden de schaapherder Dumuzi en de boer Enkimdu om de liefde van de godin Inanna, met de schaapherder Dumuzi als winnaar.[22][23][24] Een andere parallel is het verhaal "Enlil kiest de Boer-God", waarin de herder-god Emesj en de boer-god Enten hun twist wie de betere god is voorleggen aan de oppergod Enlil, die in zijn uitspraak kiest voor de boer-god Enten.[25]
Hedendaagse wetenschappers zien de verhalen over Adam en Eva en Kaïn en Abel als een beschrijving van de beschaving tijdens de neolithische revolutie. Ze gaan dus niet over het begin van de mensheid, maar over de periode waarin zij akkerbouw begonnen te bedrijven, waardoor de leefwijze van de jager-verzamelaars werd verdrongen.[26]
Anarchoprimitivisme
Verhalen als die over Kaïn en Abel komen ook bij andere volken voor. Anarchoprimitivisten zien in het verhaal een weerspiegeling van een prehistorische rivaliteit tussen rondtrekkende veehouders en plaatsgebonden landbouwers. Een voorbeeld hiervan is het boek Ismaël van Daniel Quinn. In dit soort beschouwingen is Kaïn, als akkerbouwer en stichter van de eerste steden, de stichter van de beschaving. Abel daarentegen vestigde zich niet en maakte zich geen eigenaar van grond, wat hem maakt tot de primitieveling, de natuurmens.
Gnostiek
In veel gnostische teksten en met name in de gnostische stroming van het sethianisme worden Kaïn en Abel bij Eva verwekt als gevolg van een verkrachting van haar door de archonten, de dienaren van de demiurg. In teksten als bijvoorbeeld het Wezen van de Wereldheersers en de Oorsprong van de Wereld zijn Kaïn en Abel de prototypes van de slechts door passies en driften beheerste niet-gnostische mens. In het Apocryphon van Johannes worden Kaïn en Abel bij Eva verwekt door Jaldabaoth, de demiurg zelf. Eigenlijk heten zij JHWH en Elohim, de twee namen voor God in de Hebreeuwse bijbel. Het zijn beide demonische krachten en om dat feit te verhullen worden zij ook aangeduid als Kaïn en Abel.
Islam
De Koran verhaalt in de soera De Tafel over de twee zonen van Adam. Ze worden niet met naam genoemd, maar binnen de islam worden de namen Habiel (Abel) en Kabiel (Kaïn) gebruikt. Ook hier betreft het een offer dat van de een wel wordt aangenomen en van de ander niet. Volgens de ene broer komt dat, omdat de ander niet godvrezend is, waarop hij wordt doodgeslagen. Zo behoort hij tot de verliezers, maar beseffende dat hij het lijk niet zal kunnen verbergen, behoort hij tot hen die wroeging hebben.
God zendt een raaf om Kaïn uit te leggen wat hij met het lijk van zijn broer moet doen; er is immers nog nooit iemand overleden, laat staan begraven (De Tafel 31). Het verhaal stelt verder dat: "Wie ook een mens doodt, behalve wegens het doden van anderen of het scheppen van wanorde in het land, het ware alsof hij het gehele mensdom had gedood."
Kunst
In afbeeldingen wordt vaak getoond dat de rook van Abels offer opstijgt en de rook van Kaïn niet, hoewel in de tekst van Genesis 4 geen sprake is van vuur of rook.
In de kunst is de dood van de onschuldige Abel vaak verbeeld als voorafschaduwing van de dood van Christus.
↑Josef W. Meri (vert., 2004): A Lonely Wayfarer's Guide to Pilgrimage (oospr.: 'Ali ibn Abī Bakr al-Harawī's: Kitāb al-Ishārāt ilā Ma'rifat al-Ziyārāt), pag. 24-25, Princeton
↑Francis Brown; Samuel Rolles Driver; Charles Augustus Briggs (1996): The Brown Driver Briggs Hebrew and English Lexicon: with an appendix containing the Biblical Aramaic; coded with the numbering system from "Strong's ExhaustiveConcordance of the Bible" (7e druk), Peabody: Hendrickson. pag. 16f
↑John Byron (2011): Cain and Abel in text and tradition: Jewish and Christian interpretations of the first sibling rivalry, Leiden: Brill Publishers. pag. 119
↑Ruth Mellinkoff (1981): The Mark of Cain, University of California Press, pag. 210
↑Ruth Mellinkoff (1981): The Mark of Cain, University of California Press, pag. 13
↑Origenes: Jeremia homilie, geciteerd in D.K. Delaney (1996): The Sevenfold Vengeance of Cain: Genesis 4 in Early Jewish and Christian Interpretation, proefschrift aan de Universiteit van Virginia, pag. 116–117
↑Augustinus: Contra Faustum XII:13; geciteerd in Delaney (zie boven), pag. 169
↑O.F. Emerson (1906): Legends of Cain, Especially in Old and Middle English, Publications of the Modern Language Association of America 21(4); po. 865, 871
↑John Byron (2011): Cain and Abel in Text and Tradition: Jewish and Christian Interpretations of the First Sibling Rivalry, Leiden: Brill, pag. 2
↑Philip C. Almond (1999): Adam and Eve in Seventeenth-Century Thought, Cambridge University Press, ISBN 0-521-66076-9, pag. 53
↑A.H. Edelkoort schrijft: "Wil dit zeggen dat Kaïn en Abel tweelingen waren? Het is zeer wel mogelijk. ... Maar het is ook mogelijk dat bedoeld is: na een nieuwe zwangerschap."
↑Volgens de rabbijnse literatuur betekent Set "fundering"
↑ Joseph Blenkinsopp (2011): Creation, Un-creation, Re-creation: A Discursive Commentary on Genesis 1-11, New York: Bloomsbury T&T Clark, pag. 2
↑J.H. Sailhamer (2010): The Meaning of the Pentateuch: Revelation, Composition and Interpretation, InterVarsity Press, pag. 310
↑R.E. Gmirkin (2006): Berossus and Genesis, Manetho and Exodus Bloomsbury, pag. 240-241
↑ abR.E. Gmirkin (2006): Berossus and Genesis, Manetho and Exodus Bloomsbury, pag. 6
↑ abR. Kugler; P. Hartin (2009): An Introduction to the Bible, Eerdmans, pag. 53-54
↑S.N. Kramer (1961): Sumerian Mythology: A Study of Spiritual and Literary Achievement in the Third Millennium B.C.: Revised Edition, Philadelphia, Pennsylvania: University of Pennsylvania Press, pag. 101-103
↑S.N. Kramer (1961): Sumerian Mythology: A Study of Spiritual and Literary Achievement in the Third Millennium B.C.: Revised Edition, Philadelphia, Pennsylvania: University of Pennsylvania Press, pag. 49-51
↑J.L. Kugel (1998): Traditions of the Bible: A Guide to the Bible as it was at the Start of the Common Era, Cambridge, Massachusetts [u.a.]: Harvard University Press, pag. 54-57