Damascus (Arabisch: دمشق,Dimasjq of (Dimasjq) al-sham, Aramees: ܕܪܡܣܘܩ, Darmsuq) is de hoofdstad van Syrië. Damascus vormt een eigen gouvernement en is tevens de hoofdstad van het gouvernement Rif Dimashq. Het is een van de oudste steden ter wereld, mogelijk dé oudste nog bestaande stad ter wereld. Er wonen 1,8 miljoen mensen in de stad, daarmee is het de op een na grootste stad van Syrië na Aleppo. In het gouvernement wonen ongeveer 2,8 miljoen mensen (2010). In de volksmond heet de stad Sjam.
Damascus betekent geïrrigeerd huis of geïrrigeerd klooster in het Aramees.
Geschiedenis
De oudste archeologische vondsten in Damascus dateren van ongeveer 2500 v.Chr. De eerste vermelding van Damascus in geschriften dateert van ongeveer 1500 v.Chr.
In 750 werden de Omajjaden verslagen door de Abbasiden en verloor Damascus zijn functie als hoofdstad van het rijk aan Bagdad. Het was lange tijd hoofdstad van het emiraat Damascus en fungeerde naast Aleppo als een van de centra voor het verzet tegen de kruisvaarders. De kruisvaarders belegerden Damascus tijdens de Tweede Kruistocht maar slaagden er mede door honger en dorst niet in de stad in te nemen.
Damascus was ooit beroemd om zijn ambacht van zwaardenmakers. Dat wist ook de Mongoolse leider die in de 15e eeuw de stad binnenviel en alle zwaardenmakers op gedwongen transport naar Samarkand zette, om hun ambacht in dienst van de Mongoolse oorlogsmachine te stellen. Maar iets van de oude smeedkunst is er nog in Damascus blijven hangen.
In de Eerste Wereldoorlog veroverde de BritsemajoorThomas Edward Lawrence met Arabische troepen van Hoessein bin Ali de stad op de Osmanen, gevolgd door generaal Edmund Allenby, zie Arabische opstand. Na het Sykes-Picotverdrag werd Damascus de hoofdstad van het Franse mandaatgebied Syrië. Op 5 augustus 1949 wordt een zware aanslag gepleegd op de Menarsha synagoge van de stad. Hierbij komen twaalf Syrische joden om het leven, waaronder acht kinderen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Syrië onafhankelijk en Damascus de hoofdstad.
Geografie
Topografie
Damascus ligt ongeveer 80 km van de Middellandse Zee op een plateau met een hoogte van 680 meter in een vruchtbaar gebied dat de Ghouta genoemd wordt. Door de stad stroomt het riviertje de Barada dat ten westen van de stad ontspringt in de Anti-Libanon. In zuidoostelijke richting van Damascus strekt zich de Grote Arabische Woestijn uit.
De stad ligt 31 km ten oosten van de Libanese grens, 60 km ten noordoosten van de in 1967 door Israël bezette Golanhoogten en ongeveer 90 km ten noorden van de grens met Jordanië.
Klimaat
Damascus heeft een droog klimaat door de regenschaduw van de Anti-Libanon. De zomers zijn droog met nauwelijks neerslag. De winters zijn mild met relatief veel neerslag en soms sneeuwval.
De bevolking van Damascus is vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk gegroeid door de trek van het Syrische platteland naar de stad. Had de stad in 1943 nog 286.000 inwoners, in 1960 waren dat er al een half miljoen. Omstreeks 2010 had de stad ongeveer 1,8 miljoen inwoners. In de agglomeratie leven 2,8 miljoen mensen.
De meerderheid van de bevolking van Damascus bestaat uit Arabieren. De een na grootste bevolkingsgroep zijn de Koerden, maar hun precieze aantal is niet bekend omdat het voornamelijk om vluchtelingen uit Turkije en Irak gaat. Voorts vormen de Armeniërs, Assyriërs, Arameeërs en Palestijnse vluchtelingen aanzienlijke minderheden.
De meerderheid van de bevolking van Damascus bestaat uit soennitische moslims. Ongeveer 10% is christelijk, terwijl er ook nog altijd een kleine joodse gemeenschap woont.
Jaar
Inwoners
1900
140.500
1921
169.400
1935
193.900
1943
286.300
1959
475.400
1960
530.000
1964
563.000
Jaar
Inwoners
1960
789.800
1970
836.668
1981
1.112.214
1994
1.394.322
1998
1.431.821
2003
1.553.201
2010
1.834.741
Opmerking: de bovenstaande cijfers hebben betrekking op de stad en niet op de agglomeratie.
De inwoners van de stad worden Damasceners of Damascenen genoemd.
Volgens het Nieuwe Testament was Paulus op weg naar Damascus, toen hij een visioen kreeg, geslagen werd met blindheid, en zich als gevolg daarvan bekeerde tot het christendom. De 'Straat die de Rechte heet' (Handelingen 9:11) wordt thans nog in Damascus aangewezen. Er is een kapel die aan Ananias gewijd is.
Het woord damast is afgeleid van de naam van de stad Damascus.
Volgens een speciale techniek gesmedeklingen van zwaarden worden Damascener klingen genoemd, omdat West-Europeanen er tijdens de kruistochten voor het eerst mee in aanraking kwamen. Een soortgelijke techniek wordt voor de Japanse katana gebruikt. Voor dergelijke zwaarden werd een harde staalsoort uit India gebruikt die in Europa bekendstond als wootz, damaststaal, gedamasceerd staal of Damascusstaal.
In de Bijbel profeteert Jesaja Damascus' verwoesting: "De stad Damascus zal niet meer bestaan, het zal een bouwval, een ruïne worden" (Jesaja 17:1). Historisch is geen complete verwoesting van Damascus bekend.