John Littlewood
John Littlewood
|
John Edensor Littlewood
|
|
Algemene informatie
|
Land
|
Verenigd Koninkrijk
|
Geboortedatum
|
9 juni 1885
|
Geboorteplaats
|
Rochester
|
Overlijdensdatum
|
6 september 1977
|
Overlijdensplaats
|
Cambridge
|
Werk
|
Beroep
|
wiskundige, academisch docent
|
Werkveld
|
analyse, getaltheorie, wiskunde, theory of differential equations
|
Werkgever(s)
|
Victoria University of Manchester, Trinity College, Universiteit van Cambridge
|
Bekende werken
|
First Hardy–Littlewood conjecture, Second Hardy–Littlewood conjecture, Hardy-Littlewood-cirkelmethode, Hardy–Littlewood inequality, Hardy–Littlewood tauberian theorem, Hardy–Littlewood maximal function, Hardy–Littlewood zeta-function conjectures, Q31840454, Vermoeden van Littlewood, Littlewood subordination theorem, Littlewood's 4/3 inequality, Littlewood–Paley theory, Littlewood's three principles of real analysis, Littlewood polynomial, Littlewood–Offord problem, Littlewood's law
|
Functies
|
Rouse Ball Professor of Mathematics
|
Leerlingen
|
Srinivasa Aaiyangar Ramanujan, Raymond Paley
|
Promovendi
|
Donald C. Spencer, A. O. L. Atkin, Sarvadaman Chowla, Edward Collingwood, Harold Davenport, Thomas Muirhead Flett, Albert Ingham, Chike Obi, Srinivasa Aaiyangar Ramanujan, Stanley Skewes, Philip Stein, Peter Swinnerton-Dyer, Samuel Verblunsky, Laurence Chisholm Young, Hallard T. Croft, Peter Southcott Bullen, Frederick W. Bradley, Alfred E. Gwilliam, James Cossar, Frederick G G. Maunsell, Hugh P. Mulholland, R. Cooper, Nicolaas Du Plessis
|
Studie
|
School/universiteit
|
Trinity College, St Paul's School, Universiteit van Cambridge
|
Leerling van
|
Francis Sowerby Macaulay
|
Promotor
|
Ernest Barnes
|
Religie
|
Religie
|
anglicanisme
|
Persoonlijk
|
Talen
|
Engels
|
Diversen
|
Lid van
|
Royal Society, Kungliga Vetenskapsakademien, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
|
Prijzen en onderscheidingen
|
Fellow of the Royal Society (1916),[1] Copley Medal (1958),[2] Royal Medal (1929), De Morgan Medal (1938), Senior Berwick Prize (1960), Sylvester-medaille (1943),[1] Smith's Prize (1908)[3]
|
|
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt die informatie bewerken.
|
John Edensor Littlewood (Rochester, 9 juni 1885 – Cambridge, 6 september 1977) was een Brits wiskundige verbonden aan de Universiteit van Cambridge.
Hij begon met werk aan de Riemann-hypothese en bewees dat, als die waar is, dan de priemgetalstelling eruit volgt. Hij werkte op vraagstukken, op het probleem van Waring, op Fouriertheorie en op differentiaalvergelijkingen. Samen met Godfrey Harold Hardy formuleerde hij twee vermoedens over priemgetallen.
In 1938 werkte hij op haar verzoek samen met Mary Cartwright aan een probleem van radarversterkers. Zij ontdekten het grillige gedrag van differentiaalvergelijkingen en stonden daarmee aan de wieg van de chaostheorie. Hun bijdrage werd later vergeten.
In 1916 werd hij verkozen tot Fellow of the Royal Society. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij aan ballistiek. De anekdote over de corioliskracht bij de Slag bij de Falklands is door hem opgetekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij aan radar.
Littlewood kreeg vele onderscheidingen, waaronder de Sylvester-medaille in 1943 en de Copley Medal in 1958.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
|
|