Zijn strenge stiefvader leidde Palitzsch op als boer. Hij kocht of leende boeken en studeerde op zichzelf latijn en sterrenkunde, onder meer uit Vorhof der Sternwissenschaft door Christian Pescheck.[1]
Toen hij 21 was, overleed zijn stiefvader en erfde hij de boerderij. Hij richtte er zijn eigen plantkundige tuin, bibliotheek, laboratorium en museum[2] in. Hij ontving giften van weldoeners, waaronder de latere koning Frederik August I van Saksen. De Zevenjarige oorlogen tussen Pruisen en Oostenrijk onderbraken zijn werkzaamheden.
Tijdens de Venusovergang van 1761 ontdekte hij, dat Venus een atmosfeer bezit.
Hij voerde tijdens een hongersnood de aardappelteelt in en in 1775 de bliksemafleider in rond Dresden in het dal van de Elbe.[3] In 1770 werd Palitzsch vanwege zijn kennis over landbouw opgenomen in de Leipziger Ökonomische Sozietät.
Bij zijn dood liet hij een bibliotheek met 3518 boeken na, waaronder handgeschreven kopieën door hemzelf.
Op de maan zijn een krater en een vallei naar hem genoemd en ook planetoïde11970 Palitzsch is naar hem genoemd.
Bibliografie
Observations on the Obscuration of the Star Algol, by Palitch, a Farmer. Communicated in a Letter from the Count de Bruhl, F. R. S. to Sir Joseph Banks, Bart. P. R. S. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Vol. 74, p. 4 (1784) (online)
Further Observations upon Algol. By the Same. a.a.O., S. 5 (online)