In 1956 vertrok Van der Keuken naar Parijs voor een opleiding aan het Institut des Hautes études Cinématographiques. Zijn eerste twee fotoboeken, Wij zijn zeventien (1955) en Achter glas (1957), zorgden voor enige beroering in Nederland. Ze laten een twijfelende, onzekere en zich vervelende jeugd zien die op de drempel van volwassenheid staat, en tonen een generatiekloof waarvan de oudere generaties zich tot dan niet bewust waren geweest. Ed van der Elsken zou iets later beroemd worden met albums waarin dezelfde thematiek verder werd uitgewerkt.
In 1998 hoorde Van der Keuken dat hij een dodelijke vorm van prostaatkanker had en binnen een paar jaar zou sterven. Hij besloot nog eenmaal te gaan reizen waarbij hij terugging naar de plaatsen die een speciale herinnering voor hem hadden. Deze laatste jaren van zijn leven legde Van der Keuken vast in de film De Grote Vakantie (2000). Het is een aangrijpende film waarin hij terugblikt op zijn leven en zijn einde steeds naderbij voelt komen.
Hij werd begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
Familie
Johan van der Keuken is een zoon van Gerrit Jan van der Keuken (1903-1978), auteur van schoolboeken voor het Engels en Nederlands onderwijs. Zijn zoon is de schrijver en televisiemaker Teun van de Keuken (1971).[1]
Fotoboeken
1955 - Wij zijn 17 (nog als Joan van der Keuken; met een inleiding van Simon Carmiggelt)
↑Hoewel de familienaam volgens de burgerlijke stand Van de Keuken is, werd de naam zowel door Johan van der Keuken als zijn vader G.J. van der Keuken met "der" in plaats van "de" geschreven.