De Bruyn werd geboren als lid van de Nederland's Patriciaatsfamilie De Bruyn als oudste zoon en kind van ir. Cornelio de Bruyn (1846-1905) en diens eerste echtgenote Cornelia Wilhelmina van Blommestein (1845-1880). In 1909, na werkzaam te zijn geweest in Nederlands-Indiƫ, werd hij bankier bij de Amsterdamse firma Pierson & Co., waar hij in 1912 firmant van werd. In 1922 begon hij zich, samen met zijn vrouw Johanna Geertruida de Bruijn-van der Leeuw (1877-1960) met wie hij sinds 1900 getrouwd was, geheel te wijden aan de verzameling van oude schilderkunst, met name van werk van Rembrandt van Rijn. Dit deden zij met adviezen van Jan Veth en de RijksmuseumdirecteurFrederik Schmidt Degener. De belangrijkste aankoop in hun collectie was Zelfportret als de apostel Paulus dat in 1956 in bruikleen, in 1960 als legaat werd afgestaan aan het Rijksmuseum. De Bruyn kreeg daar in zijn overlijdensjaar de Zilveren Anjer voor.
Bibliografie
Rembrandt's etsen. Amsterdam, Van Kampen, [1926].
[I. de Bruijn], Catalogus van de verzameling etsen van Rembrandt in het bezit van I. de Bruijn en J.G. de Bruijn-van der Leeuw. 's-Gravenhage, Nijhoff, 1932.