De Indiase luchtmacht (IAF) is de luchtmachttak van de krijgsmacht van India. Ze werd opgericht in 1932 en telt anno 2006 zo'n 170.000 manschappen en 1430 vliegtuigen. Daarmee is de Indische luchtmacht de op drie na grootste ter wereld. Het hoofdkwartier is gevestigd in de hoofdstad New Delhi.
De IAF zag voor het eerst actie tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen Japan. De Indiërs stopten de Japanse opmars in Birma en bombardeerden Japanse bases aldaar. Na de oorlog mocht de Indische luchtmacht voor bewezen diensten het prefix Koninklijk dragen en werd aldus de Koninklijke Indische luchtmacht. Toen India in 1950 een republiek werd werd dit prefix geschrapt.
De Tweede Kasjmiroorlog tegen Pakistan in 1965 was een nieuwe test voor de Indische luchtmacht. De IAF bombardeerde met succes Pakistaanse bases en zorgde voor luchtdekking voor de landmacht, maar kende hevige weerstand van de Pakistaanse luchtmacht. Na de oorlog begon de IAF opnieuw te moderniseren met de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen.
Waar de oorlog in 1965 nog onbeslist was gebleven werd de Indo-Pakistaanse Oorlog van 1971 een grote overwinning voor India. De Indische luchtmacht behaalde het luchtoverwicht en bombardeerde dagelijks bases, wapenfabrieken en olie- en gasinstallaties in Pakistan.
In 1999 was India wederom in oorlog met Pakistan tijdens de Kargil-oorlog. De luchtmacht zorgde opnieuw voor luchtdekking en voerde luchtaanvallen uit. In tegenstelling tot de eerdere oorlogen gingen bij dit conflict slechts enkele toestellen verloren. Bij een grensincident kort na de oorlog haalden twee Indische gevechtsvliegtuigen een Pakistaanse Breguet Atlantique neer.