Na zijn promotie nam hij dienst in het Duitse leger. Hij werd op 1 oktober 1878 vaandrig (Offiziersanwärter) in het 5e Westfälische Infanterie-Regiment Nr. 53. Op 12 augustus 1879 volgde zijn benoeming tot tweede luitenant der Infanterie. Na tien jaar volgde pas de benoeming tot eerste luitenant en een overplaatsing naar een regionale commandopost in Wezel.[2] Daarna werd Hermann Kuhl overgeplaatst naar Oost-Pruisen en het Grenadier-Regiment „König Friedrich Wilhelm I.“ (2. Ostpreußisches) Nr. 3 in Koningsbergen.
Een studiejaar op de Preußische Kriegsakademie in Berlijn gaf de carrière van Kuhl een stoot in de goede richting, hij werd afdelingschef in de Grote Generale Staf van het Pruisische leger. Daar werd hij op 4 juni 1912 bevorderd tot generaal-majoor. De goede organisator kreeg een sleutelfunctie: hij werd "Oberquartiermeister im Großen Generalstab" wat hem verantwoordelijk maakte voor bewapening en bevoorrading van het leger. Hij was in die functie ook betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe wapens. Tot 2 augustus 1914 bleef hij in Berlijn werken.
Op 16 juni 1913 werd Hermann Kuhl ter gelegenheid van zilveren ambtsjubileum van keizer Wilhelm II van Duitsland, koning van Pruisen, in de Pruisische adelstand verheven.
In de Eerste Wereldoorlog was Von Kuhl vooral actief als stafchef. Hij was achtereenvolgens chef-staf van het Ie Leger onder generaal Alexander von Kluck (2 augustus 1914 tot 20 november 1915), het legercommando van het XIIe Leger onder Max von Gallwitz aan het Oostfront, chef-staf van het VIe Leger onder kroonprins Rupprecht van Beieren (tot 28 augustus 1916) en chef-staf van de Heeresgruppe "Kronprinz Rupprecht" (tot 11 november 1918). In deze functies werkte hij nauw samen met de generaals Hindenburg en Ludendorff in het Grote Hoofdkwartier.
Op 10 september 1919 werd luitenant-generaal Von Kuhl onder gelijktijdige benoeming tot generaal der Infanterie eervol uit de dienst ontslagen.
Militair historicus
Na de Eerste Wereldoorlog was Hermann von Kuhl werkzaam als historicus. Hij publiceerde meerdere boeken over de Eerste Wereldoorlog:
Der deutsche Generalstab in Vorbereitung und Durchführung des Weltkrieges. (1920)
Der Marnefeldzug 1914. (1921)
Entstehung, Durchführung und Zusammenbruch der Offensive 1918. (1923)
Der Weltkrieg 1914–1918. Dem deutschen Volke dargestellt. Verlag Tradition W. Kolk, Berlin 1929, twee delen
Na de oorlog werd in Koblenz de Von-Kuhl-Straße naar hem genoemd.
Uitzonderlijk was zijn uitverkiezing tot lid van de Vredesklasse van de Orde Pour le Mérite für Wissenschaften und Künste op 6 december 1924. Hij dankte deze uitverkiezing door de leden, andere historici en literatoren, aan de hoge kwaliteit van zijn militairgeschiedkundige werk.