Een handpalmverhaal, soms ook aangeduid met de Engelse term flash fiction (vertaald als flitsverhaal), is een literairgenre dat uit korte fictionele teksten bestaat. De lengte van het verhaal is korter dan dat van een kort verhaal, doorgaans niet langer dan één pagina.
De term flash fiction komt voort uit een bloemlezing met die titel gepubliceerd in 1992.[1] De term handpalmverhaal werd dan weer bedacht door de Japanse schrijver Yasunari Kawabata.
Lengte
Een exacte definitie van hoelang een handpalmverhaal mag zijn is er niet.[2] Een specifiek formaat, gedefinieerd door Steve Moss, stelt dat een handpalmverhaal maar 55 woorden mag bevatten, niet meer, niet minder. Een andere definitie is dat de titel niet meer dan zeven woorden mag bevatten. Andere vaak gebruikte grenzen zijn 300 woorden en 1000 woorden.
De komst van het internet heeft aan het einde van de 20e eeuw tot een heropleving van handpalmverhalen geleid.[3] Handpalmverhalen worden ook gepubliceerd door veel tijdschriften.
In Frankrijk en in Franstalige landen als België en Canada zijn schrijvers als Jacques Fuentealba, Régis Jauffret, Vincent Bastin, Olivier Gechter en Laurent Berthiaume begonnen met de zeer korte verhalen (les micronouvelles) populair te maken.[4]
In het Nederlands zijn onder meer de flitsverhalen van A.L. Snijders bekend (pseudoniem van Peter Cornelis Müller).
↑Irène Langlet, Les Echelles de bâti de la science-fiction, in Revue française de Fixxion contemporaine - Critical Review of Contemporary Franch Fixxion, n° 1, Micro/Macro, 2011 en Cristina Alvarez, Nouveaux genres littéraires urbains - les nouvelles en trois lignes contemporaines au sein des micronouvelles. in Atas do Simpósio Internacional : Microcontos e outras microformas, Minho, ISBN 978-972-8063-65-8
↑Robert Laughlin. Downdirtyword.com. Geraadpleegd op 26 augustus 2010.