Na de dood van zijn vader vertrok de familie naar Smíchov een wijk van Praag. Roob studeerde aan het Státní konservatori hudby v Praze in Praag met het hoofdvak cello en compositie onder andere bij Antonín Dvořák. Als muzikant was hij eerst lid in de militaire kapel van het infanterie-regiment nr. 88 in Praag. In 1900 werd hij kapelmeester, de jongste in Oostenrijk-Hongarije, van de militaire kapel van het infanterie-regiment nr. 63 in Bistriţa en bleef in deze functie tot 1903. Na de Eerste Wereldoorlog was hij als cellist lid van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest en later van het orkest van het Duitse theater. Roob werkte ook 30 jaar met het poppentheater Sokola in Praag samen.
Als componist schreef hij een groot aantal werken, rond 380 composities, symfonieën, cantates, opera's, operettes, balletten en kamermuziek. Het is jammer dat er uitsluitend maar manuscripten van bestaan en nauwelijks is gepubliceerd.
Libor Dobner: Kulatá výročí osobností Slánska : (Gustav Roob), Slánské listy 10, 18 (20020917), s. 13
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Emil Rameis: Die Österreichische Militärmusik : von Ihren Anfängen bis zum Jahre 1918, in: ALTA MUSICA, Band 2, Internationale Gesellschaft zur Erforschung und Förderung der Blasmusik, (IGEB), Tutzing, Hans Schneider Verlag, 1976, ISBN 3-795-20174-8ISBN 978-3-795-20174-6
Československý hudební slovník osob a institucí, Praha: Státní hudební vydavatelství: 1963, 1965
Joseph Damański: Die Militär-Kapellmeister Österreich-Ungarns - Illustriertes biographisches Lexikon, Leipzig: Paltur, 1904, 144 p.