Voor de Tweede Wereldoorlog sloot hij sterk aan bij het normatieve rechtspositivisme. Het rechtspositivisme gelooft in een scherpe scheiding tussen moraal en recht. Na de oorlog kwam hij echter tot inzicht dat recht en moraal niet eenvoudigweg gescheiden kunnen worden. Hij redeneerde als volgt: rechters moeten de wet volgen. De wetgevende macht was echter in de handen van de nazi's, en die schreven onmenselijke wetten voor: Radbruch sprak van wettelijk onrecht.[2]
Radbruch werkte dit uit in een bekend geworden formule, de Radbruchformule.
Bronnen, noten en/of referenties
↑WESTERMAN, P. (1998) Rechtsfilosofie, inleiding. Heerlen, uitgeverij Van Gorcum/open universiteit, p. 202
↑Vgl. het klassieke artikel van G. Radbruch, “Gesetzliches Unrecht und übergesetzliches Recht,” in: Süddeutsche Juristenzeitung 1(1946), pp. 105-108; Nederlandse vertaling: “Wettelijk onrecht en bovenwettelijk recht,” in: C. Maris, F. Jacobs, uitgs., Rechtsvinding en de Grondslagen van het Recht (Assen: Van Gorcum, 2003), pp. 78-84