Guillaume trad toe tot de orde van de benedictijnen in het klooster Saint-Martin-des-Champs te Parijs. In die periode behaalde hij ook zijn doctoraal in kerkelijk recht. Op 20 februari 1439 werd hij gekozen tot bisschop van Angers, een positie die hij nooit zou opnemen en waarvan hij in 1447 afstand zou doen. Op 25 september van dat jaar werd Guillaume ook aangesteld als bisschop van Digne (1439-1445).
De vele beneficiën en aanstellingen tot bestuurder van verschillende (aarts-)bisdommen maakte hem tot een van de rijkste kardinalen van zijn tijd. Zijn inkomsten werden aangewend voor zijn grootschalige hofhouding, het verstrekken van leningen aan andere prelaten en pausen, en de restauratie en herbouw van verschillende monumenten, gebouwen en fortificaties. Hiertoe behoorde onder andere de vestingwerken van Ostia en de herbouw van de Sant’Agostino basiliek te Rome. Een inscriptie op de façade van de basiliek herinnert aan de inbreng van Guillaume d’Estouteville:
GVILLERMVS DE ESTOVTEVILLA EPISC. OSTIEN. CARD. ROTHOMAGEN. S..S. CAMERARIVS FECIT..MCCCCLXXXIII
Guillaume had in zijn testament vastgelegd, dat mocht hij komen te overlijden in Frankrijk hij bijgezet wenste te worden in de kathedraal van Rouen; in geval van overlijden elders (Rome) moest het lichaam worden bijgezet in de Sant’Agostino basiliek te Rome en zijn hart in Rouen.[3]
Kort na zijn dood op 22 januari 1483 ontstond er een grote rivaliteit tussen de kanunniken van de Santa Maria Maggiore basiliek en de augustijnen, die ieder op hun beurt de begrafenis van de kardinaal op zich wilden nemen. Bij deze twisten moest ook het opgebaarde lichaam van Guillaume het ontgelden, en werd het o.a. ontdaan van de brokaten kledij, de bisschopsring en mijter. Ook diverse persoonlijke bezittingen (met een geschatte waarde van 30.000 dukaten) werden hierbij ontvreemdt.[3]
Uiteindelijk werd Guillaume d’Estoutevilles lichaam op 25 januari 1483 bijgezet in de Sant’Agostino basiliek op een onbekende plaats.[3]
Bijzonderheden
Conclaaf van 1458
Hoewel Guillaume d’Estouteville tijdens zijn kardinaalschap deelnam aan vijf conclaven was het conclaaf van 1458 het belangrijkst, daar hij tijdens dit conclaaf gold als papabile. Een pro-Franse factie binnen het College van Kardinalen steunde de aanspraak van Guillaume op de pauselijke troon, zij het dat van de kant van d’Estouteville aan de sympathisanten financiële en bestuurlijke voordelen waren toegezegd.[4] Onder aanvoering van de Venetiaanse kardinaal Pietro Barbo –die in 1464 tot paus Paulus II werd gekozen- werden kardinalen opgeroepen niet te kiezen voor een Fransman uit vrees voor een herleving van Franse invloeden binnen het pauselijke hof en de Italiaanse gebieden.[5] Uiteindelijk viel de keuze op Enea Silvio Piccolomini, de kardinaal van Siena, die de naam Pius II aannam.
Persoonlijk leven
Guillaume d’Estouteville had een relatie met Girolama Tosti waaruit twee zonen (Agostino en Girolamo) en drie dochters werden geboren. Voor zijn dochters arrangeerde hij huwelijken met Italiaanse notabelen. De aankoop van de pauselijke leengebieden van Frascati, Nemi en Genzano van de Colonna familie in 1479 droeg hij over aan zijn beide zoons.[6]
Bronnen, noten en/of referenties
Referenties
↑1440, 1465-1466, 1473 en vanaf 1477 tot aan zijn dood
↑Encyclopedia of the Middle Ages, Volume 2, pag. 499