Een grondwetscommissie, ook wel constitutionele commissie, is een groep mensen die zich bezighoudt met het samenstellen of wijzigen van de Nederlandse grondwet, meestal bij koninklijk besluit aangesteld.[1] De commissie heeft een tijdelijke functie en is in de meeste gevallen een staatscommissie.
De eerste twee grondwetscommissies hielden zich bezig met de Nederlandse grondwet van 1814 en de herziening van 1815. Daarna hebben er verschillende andere commissies bestaan. Er hebben ook andere - bredere - commissies bestaan waarvan uit de adviezen bleek dat een grondwetsherziening nodig werd geacht.
Op basis van de Grondwet die in de Bataafs-Franse Tijd was ontworpen, moest een nieuwe grondwet opgesteld worden toen Nederland een onafhankelijk land was geworden. De eerste grondwetscommissie bestond van 21 december 1813 tot 2 maart 1814. De voorzitter van de eerste grondwetscommissie was Gijsbert Karel van Hogendorp. In december 1813 vormde hij het Voorlopig Bewind met Frans Adam van der Duyn van Maasdam. De Grondwet der Vereenigde Nederlanden kwam op 29 maart 1814 tot stand.
Leden van de commissie waren:
De grondwet moest in 1815 herzien worden nadat Noord- en Zuid-Nederland werden verenigd. De commissie bestond uit 22 leden[2], eerlijk verdeeld tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Voorzitter was opnieuw Gijsbert Karel van Hogendorp.
De grondwet moest herzien worden na de afscheiding van België. De Nederlandse Grondwet kwam tot stand.
In 1998 werd gevierd dat de Nederlandse grondwet 150 jaar bestond[3], hoewel de grondwet veel ouder is. De Grondwetsherziening van 1848 die de commissie onder voorzitterschap van Thorbecke gemaakt is, was echter van grote invloed. Er kwamen rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid, parlementaire rechten werden uitgebreid en er kwam een mogelijkheid van Kamerontbinding.
Vanaf 1883 hebben er 17 commissies bestaan.[4]
Lokasi Pengunjung: 3.143.22.249