Godecharle behoorde tot een familie van componisten, zangers en instrumentalisten. Zijn werk getuigt van perfect classicisme maar is ook voorzien van leven, gratie en beweging.
Hij won de belangstelling van Karel van Lotharingen, landvoogd der Oostenrijkse Nederlanden, en dankzij diens bescherming kan hij zich vrij en onbezorgd te Parijs en daarna te Rome installeren, tussen de maestri van het Capitool. Koning Frederik II riep hem naar Potsdam waar hij het park met talrijke beelden verfraaide. Na een bezoek aan Londen keerde hij in zijn eigen land terug.
Zoals vele artiesten van die periode werd hij lid van de Brusselse vrijmetselarij. Zo kreeg hij veel opdrachten, die hem en zijn familie een aanzienlijk fortuin opbrachten. Zijn zoon Napoléon Godecharle liet aan de stad Brussel een belangrijk deel van dit fortuin na om de Godecharleprijs ten voordele van jonge kunstschilders te creëren, die later ook andere artiesten te baat kwam, zoals architecten.