Mulder verhuisde in 1826 naar Rotterdam waar hij een aanbod had gekregen van het Bataafs Genootschap om lector in de natuurkunde te worden; het jaar daarop werd hij benoemd tot lector in de plantkunde en de scheikunde aan de te Rotterdam nieuw opgerichte Klinische School. In 1840 werd Mulder benoemd tot hoogleraar in de scheikunde aan de Hogeschool te Utrecht.
In 1868 moest Mulder, gedwongen door gezondheidsklachten, zijn hoogleraarschap neerleggen en vestigde hij zich eerst te Apeldoorn en later te Bennekom.
Werk
Door de invloed van Mulder werd er een ruimer en beter laboratorium opgericht, waar praktische oefeningen op grote schaal plaats konden vinden. Ook door toedoen van Mulder werd te Utrecht de Technische School, de Vereniging ter bevordering van Nuttige Kennis en de Gezondheids-commissie opgericht. In zijn artikel Over Proteine en hare Verbindingen en Ontledingsproducten verscheen in 1838 voor het eerst de term proteïne in een wetenschappelijk werk.
Hij had bovendien het toezicht op de opleiding der militaire farmaceuten voor Oost- en West-Indië en het afnemen van hun examens; meer dan veertig jaar was hij daarnaast adviseur van het Ministerie van Koloniën.
Mulder schreef een uitgebreide handleiding over scheikundige werktuigkunde. De meeste van zijn wetenschappelijke werken werden vertaald in het Engels, Frans en Duits, enkele ook in het Zweeds.
Trivia
Een bekende uitspraak van Mulder was: Onderwijzen is de kunst, om hetgeen onderwezen wordt te leren liefhebben. (uit: Getuigenis in zake Hooger onderwijs, bladzijde 151).
1880. HC. Dibbits. Dr. G.J. MulderEigen Haard, blz. 180-183, aflevering 18. Lees of download dit artikel als ePub in de collectie van de Atlas Van Stolk.