In 1935, amper 9 jaar oud, begon hij met zijn eerste composities. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte een abrupt einde aan zijn jeugd. In 1943 werd hij voor de Wehrmacht opgeroepen, maar toch bleef hij actief in een verzetsbeweging.
Samen met Kurt Schwertsik richtte hij in 1958 het ensemble die Reihe op om nieuwe werken te presenteren. Dit ensemble maakte al snel naam met uitvoeringen van muziek van de Tweede Weense School (onder anderen Schönberg, Berg, Webern) en eigentijdse componisten. Verder leidde hij de Camerata Frescobaldiana.
Vanaf 1959 werkte hij als docent aan de Wiener Musikakademie, waar hij in 1960 artistiek leider van de afdeling voor elektronische muziek werd. In 1969 werd hij hoogleraar en van 1976 tot 1987 bekleedde hij een professoraat voor compositie, notatie en interpretatie van nieuwe muziek.
Vanaf 1969 trad hij op als dirigent bij internationale festivals en als gastdirigent bij diverse belangrijke operagebouwen. In de lijn van de klankwereld van Alban Berg instrumenteerde hij in de jaren 1977-1978 het onvoltooide derde bedrijf van diens opera Lulu, die op 24 februari 1979 in Parijs onder Pierre Boulez in première ging.