De Grebber werd geboren en stierf in Haarlem. Zijn vader was de metselaar Pieter Mourings de Grebber. Hij was een leerling van Jacob Savery. Volgens Van Mander was hij een goede schilder van landschappen en portretten, en ontwerper van wandtapijten.[2]
Hij trouwde ca. 1599 met Hillegont van Lijnhoven, met wie hij tien kinderen kreeg: drie hiervan - Pieter, Maria en Albert - werden zelf ook schilder.
Volgens Houbraken overtrof Pieter de Grebber zijn vader.[3]
↑Frans Pietersz de Grebber in De Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718) van Arnold Houbraken, met dank aan de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren