In aansluiting op zijn studies ondernam hij, vanaf zijn twintigste jaar, de traditionele kunst- en studiereizen in diverse West-Europese landen (Italië, Duitsland, Nederland) en in het Alpengebied. Deze reizen stonden voor Marinus meer in het teken van de natuur en het landschap met het oog op latere schilderijen dan van een uitgebreid bezoek aan musea en aan galerijen van oude meesters. Dit laatste aspect kwam uiteraard ook wel aan bod.
In 1825 stelde hij voor het eerst een werk tentoon in Antwerpen : "Landschap met op de voorgrond een koe, met daarnaast een herder die uitrust".
Door een samenloop van omstandigheden kwam Marinus in Namen terecht: daar werd nl. in 1835 een Academie voor Schone Kunsten opgericht en het stadsbestuur wierf leerkrachten aan. Marinus stelde zich kandidaat voor de landschapklas en werd aangesteld zowel in de functie van lesgever als van directeur. Hij bleef in deze functie tot aan zijn pensionering in 1882, toen hij door Jacques-Louis Bonet (1822-1894) werd opgevolgd.
Marinus schilderde uitsluitend landschappen. Zijn schildertechniek getuigt van perfectionisme. De vroegste landschappen zijn nog in de trant van Ommegancks neoklassiek landschapsideaal. Marinus zou echter stilaan evolueren naar een meer romantische benadering waarbij hij de natuur benaderde met zijn gevoel. In zijn laatste evolutiefase neigde hij naar het romantisch realisme. Met zijn komst naar Namen zou hij de regio als quasi-exclusieve bron voor zijn onderwerpskeuze gaan gebruiken.
Hij kreeg in 1837 een zilveren medaille bij Koninklijk Besluit.
In mei 2007 werd zijn schilderij "Herder met koeien bij de drinkplaats met ruïnes van kasteel in de verte bij maanlicht" geveild (met een geschatte waarde van € 3000-4000).
Salondeelnames
Van 1828 af exposeerde hij bijna jaarlijks in de Driejaarlijkse Salons te Brussel, Gent en Antwerpen, alsook op andere kleinere soortgelijke tentoonstellingen in de provincie, waaronder ook te Namen. Marinus was trouwens de drijvende kracht achter de organisatie van "salons" in Namen: in 1838 organiseerde hij het voor de eerste maal. Aansluitend deed hij een poging om een kunstkring, een "Cercle Artistique", op te richten, maar daar slaagde hij niet in. Pas in 1868 organiseerde hij een nieuwe tentoonstelling te Namen. Los daarvan was hij in 1855 medestichter van de "Société archéologique de Namur".
Salon 1828, Antwerpen : "Twee koeien gehoed door een herder", "De Mont-Blanc gezien vanuit Chamonix", "Zwitsers landschap. Omgeving van Bazel"
Salon 1830, Brussel: "Italiaans landschap met ruïne en waterval nabij Arriccia in de Sabijnse bergen", "Italiaans landschap. Herder met zijn kudde bij stormachtig weer".
Salon 1836, Brussel: "Alpenlandschap"
Salon 1837, Brugge: "Alpenlandschap"
Tentoonstelling van Levende Meesters, 1839, Den Haag: "Gezicht op Dinant"
Tentoonstelling van Levende Meesters 1840, Amsterdam: "Italiaans landschap"
Salon 1840, Antwerpen: "Halte van de diligence", "Wandeling op de Scheldeoevers", "Halte van de jager" en 2 tekeningen naar de natuur
Salon 1841, Gent: "Voerlieden in Picardië"
Tentoonstelling van Levende Meesters 1841, Amsterdam: "De Koninklijke Post"
Tentoonstelling van Levende Meesters 1841, Den Haag: "De Koninklijke Post"
Salon 1849, Antwerpen: "Gezicht op de Maas"
Salon 1850, Brugge: "Overstroming van de Maas nabij Namen in 1850"
Salon 1859, Kortrijk: "Holle weg in het bos", "In Luxemburg", "Afvaart van de rivier"
Salon 1865, Kortrijk: "Laroche in de provincie Luxemburg"
Salon 1871, Gent: "Visserij op de Lesse";
Salon 1873, Gent: "De Maas te Poilvache" (Antwerpen, Kon. Museum voor Schone Kunsten); Salon 1873, Antwerpen: "Overstroming van de Maas in 1872" en "Gezicht op Poilvache"
Salon 1880, Gent: "Gezicht op Beauvallon nabij Namen"
Salon 1888, Antwerpen: "Gezicht op de oude abdij te Villers".
Sporadisch schilderde Marinus ook "historiserende" landschappen, landschapstaferelen waarin historische onderwerpen zijn verwerkt: onder meer "Karel V" (destijds verzameling Charles De Brouckère, Brussel), "De dood van Lélia" (naar "De Giaour" van Lord Byron) en "Landschap. Hassan verrast door de Giaour" (eveneens naar Byron); tot slot ook een middeleeuws tafereel: "Landschap bij valavond. Franciscaner monniken dragen een medebroeder naar zijn laatste rustplaats nabij een kloostergebouw en een gotische kerk".
Marinus' belangrijkste realisatie was een reeks schilderijen voor het Naamse Provinciegebouw (1851-1854), die diverse landschappen uit de provincie voorstellen : de collegiale kerken van Ciney, Fosses-la-Ville en Walcourt, de ruïnes van Beauraing, Montaigle, Poilvache en Rochefort, zichten op Andenne, Bouvignes, Couvin, Dinant en Namen. Ook voor het hôtel Bequet in Namen schilderde Marinus een suite van decoratieve landschappen op maat van de muuroppervlakten (1871-1872), nu in het kasteel van Émines.
Een ander decoratieproject voerde hij uit in het hotel Vercruysse in Kortrijk (1876-1877) en in een kasteeltje in Rhisnes (deelgemeente van de Belgische gemeente La Bruyère) (1878-1979, nu gedeeltelijk herbestemd).
Iconografie
Van Marinus bestaat een gechargeerd portret door Félicien Rops (litho in Uylenspiegel, 9 aug. 1857).
(nl) J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, dl. II, Amsterdam, 1855, 203
(fr) J. Borgnet, 'Tableaux exécutés pour la salle du Conseil provincial de Namur par Ferdinand Marinus', in : Annales de la Société archéologique de Namur, 4, 1855-1856, p. 1-6
(de) U. Thieme en F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler, dl. XXIV (Leipzig, 1930), 109
(fr) E. Bénézit, Dictionnaire critique et documentaire des peintres..., 7 (Paris), (1976) ISBN 2-7000-0155-9
(nl) J. Buyck (red.), Kon. Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Catalogus schilderijen 19de en 20ste eeuw, Antwerpen. 1977;
(en) W.G. Flippo, Lexicon of the Belgian Romantic Painters, Antwerpen, 1981
(fr) P. en V. Berko, Dictionnaire des peintres belges nés entre 1750 en 1875, Brussel-Knokke, 1981
(fr) A. Dulière, 'Ferdinand Marinus' in : Biographie Nationale XLIII, 1983-1984, Brussel,
(nl) Vlaams kwartierstatenboek, dl. IV, nr. 39
(fr) A. Dulière, Les nouveaux fantômes des rues de Namur, Namen, 1988
(fr) A. Herickx & J. Mambour, Catalogue du Musée des Beaux-Arts de Mons, Brussel, 1988
(nl) N. Hostyn, Euphrosine Beernaert (tentoonstellingscatalogus), Oostende, 1990
(fr) V. Leblanc, Arts plastiques dans la province de Namur 1800-1945, tentoonstellingscatalogus. Maison de la Culture, Namen, 1993, p. 157.
(fr) Le dictionnaire des peintres belges du XIVe siècle à nos jours, Brussel, 1994
(fr) Marie-Christine Claes, Pierre-Paul Dupont, Luc Hiernaux & Louis Richardeau, 'Ferdinand Marinus, peintre mosan (1808-1890)', in De la Meuse à l'Ardenne, 24, 1997, p. 17-32.
(nl) P. Piron, De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw, Brussel, 1999
(fr) E. Bénézit, Dictionnaire critique et documentaire des peintres..., Parijs, 1999
(nl) W. & G. Pas, Biografisch Lexicon Plastische Kunst in België. Schilders-beeldhouwers-grafici 1830-2000, Antwerpen, 2000
(fr) W. & G. Pas, Dictionnaire biographique arts plastiques en Belgique. Peintres-sculpteurs-graveurs 1800-2002, Antwerpen, 2002
(fr) P. Piron, Dictionnaire des artistes plasticiens de Belgique des XIXe et XXe siècles, Lasne, 2003
(fr) Luc Hiernaux, 'A l'occasion du 200e anniversaire de la naissance de Ferdinand Marinus (1808-1890), peintre de la vallée mosane', in De la Meuse à l'Ardenne, 40, 2008, p. 151-160