In 1828 ging David van het jodendom over naar het evangelische geloof. Hij werd vrijmetselaar en in 1836 werd hij als 26-jarige in de Leipziger vrijmetselaarslogeMinerva zu den drei Palmen opgenomen. Na 37 dienstjaren in het Gewandhausorkest stierf Ferdinand David tijdens een vakantie in Zwitserland.
Familie
In 1836 trouwde hij Sophie van Liphart (1807-1893), de dochter van zijn toenmalige dienstheer, de Lijflandse landmarschalk en garderitmeester Carl Gotthard van Liphardt, zus van Karl Eduard van Liphart in Dorpat. Uit het huwelijk kwamen vier zoons en twee dochters voort, onder anderen:
Isabella ∞ Julius van Eckardt [1836-1908], diplomaat, medewerker van Bismarck
Paul (1840–1932), violist, dirigent, muzikaal leider in Uppingham (Engeland)
Helene Henriette (1842-1894) ∞ Reinhold Karl van Liphart(1839-1870)- haar neef
Ottilie Sophie Charlotte ∞ Van Stahl
Anna Maria Juliane (1852-1938) ∞ Prof. Dr. Phil . Hugo Carl Traut
Zijn zuster Marie-Louise David gehuwde naam Dulcken was een beroemd pianiste. Ook de jongste zuster Therese (gehuwde naam Meyer) trad vaak in het openbaar als pianiste op.
Oeuvre
Naast vijf vioolconcerten en meerdere concertstukken voor blaasinstrumenten componeerde David ook een bekend auditiewerk, dat uit het huidige standaardrepertoire voor trombone niet is weg te denken: zijn tromboneconcert in Es majeur op. 4. Het is een muzikale dankzegging aan zijn collega Karl Traugott Qeisser, die met hem in zijn strijkkwartet speelde en niet alleen een begenadigd altviolist was, maar ook als trombonist bovenregionaal bekend was. Hij stamde af van een „blazersdynastie“, die vele soloplaatsen bezette in Leipzig, en ook in de Dresdner Hofkapelle – nu de Sächsische Staatskapelle Dresden. De première van het tromboneconcert vond plaats in het Leipziger Gewandhaus.
Verder schreef Ferdinand David twee symfonieën, een opera (Hans Wacht, 1852), kamermuziek en een aantal Liederen. Stilistisch behoort hij tot de componisten van de romantiek.
Bijzondere betekenis hebben zijn bewerkingen van vioolwerken, waaronder die van Francesco Maria Veracini, Pietro Locatelli en Johann Gottlieb Goldberg. Ook de complete pianotrio's van Beethoven gaf hij bij C.F. Peters uit. In 1843 bewerkte David Bachs sonates en partita's voor soloviool.